Amsterdamse kinderen en jongeren structureel slachtoffer discriminatie en racisme 

Op school, op straat, online, tijdens de zwemles en in het openbaar vervoer: Amsterdamse kinderen en jongeren ervaren dagelijks discriminatie en racisme. Niet alleen door leeftijdsgenoten, maar ook door volwassenen. Kinderombudsman Annemarie Tuzgöl-Broekhoven luidt de noodklok: ‘We mogen niet langer wegkijken.’ 

Voor het onderzoek sprak de regionale Kinderombudsman met bijna 80 Amsterdamse kinderen tussen de 8 en 18 jaar. Het rapport werd op 20 november gepresenteerd, de Internationale Dag van de Rechten van het Kind (IDRK). Tuzgöl-Broekhoven beschreef haar bevindingen in het rapport Anders behandeld, dat ze die dag overhandigde aan wethouder Touria Meliani (Inclusie en Antidiscriminatiebeleid). De Amsterdamse gemeenteraad bespreekt het rapport tijdens de raadsvergadering van 26 februari. 

‘Zwarte banaan. Mijn zwemmeester zei dat tegen een jongetje omdat hij niet kon zwemmen en zwart was.’ (Jongen, 8-11 jr)

Uit een landelijke peiling van Unicef blijkt dat bijna de helft van alle kinderen in Nederland ziet hoe leeftijdsgenoten gediscrimineerd worden op basis van huidskleur of afkomst. Dat beeld kwam ook tijdens de gesprekken naar voren, vertelt de Kinderombudsman. ‘De rillingen liepen af en toe over mijn rug. Dan dacht ik: maar dat kán toch niet?!’ 

‘Een van die jongetjes greep een bal op de verkeerde manier. En toen zei de sporttrainster: ‘Hé dat kan niet. Het is niet het AZC hier. Wij doen hier gewoon delen. En je vraagt om dingen. Je bent niet op het AZC.’’ (Meisje, 16-18 jr)

Het rapport bevat schrijnende voorbeelden van de structurele discriminatie en racisme waar Amsterdamse kinderen en jongeren mee te maken krijgen. Ze vertellen hoe ze worden gepest, uitgescholden en buitengesloten vanwege hun uiterlijk. Het meest schokkende vond Tuzgöl-Broekhoven om te zien wat de effecten op langere termijn kunnen zijn. Waar jonge kinderen vaak boos en verdrietig reageren op racisme en discriminatie, zijn jongeren vaak gelaten of cynisch. Zij accepteren het probleem al als ‘normaal’, en hebben geen vertrouwen meer in oplossingen. ‘Als je altijd maar hoort dat je er eigenlijk niet bij hoort, dan ga je je op een gegeven moment ook zo gedragen.’ 

‘Ik was buiten aan het spelen met mijn vriendin. Er kwam een jongen uit m’n klas naar me toe en zei: je huid lijkt op poep. Daarna was ik heel erg boos. Alsof ik hier niet thuishoor.’ (Meisje, 8-11 jr)

Tijdens de gesprekken brachten de kinderen en jongeren verschillende ideeën naar voren om hun situatie te verbeteren. Tuzgöl-Broekhoven benadrukt hoe serieus ze de aangedragen oplossingen neemt. ‘We gaan hier werk van maken. Hoe mooi zou het zijn als we dit jaar op de IDRK van dit jaar een aantal uitgewerkte oplossingen kunnen presenteren? Dat Amsterdam dan de eerste stad is die echte stappen zet op het gebied van preventie van discriminatie en racisme.’ 

Ik had het op het nieuws gezien en ik kwam eigenlijk wel best geschokt en een beetje bang naar huis. Ik ging naar mijn moeder en zei, ‘is dit waar? Moeten de moskeeën echt dicht?’’ (Jongen, 8-11 jr)

Anders behandeld is het eerste onderzoek sinds Tuzgöl-Broekhovens aantreden als Kinderombudsman Metropool Amsterdam.  Benieuwd naar wat er allemaal komt kijken bij de functie van een regionale Kinderombudsman? Lees dan hier het interview dat NAP Nieuws met Annemarie Tuzgöl-Broekhoven had.