Jongeren zouden het vertrouwen in de democratie verliezen, zo wordt vaak gedacht. Maar uit onderzoek van de UvA blijkt dat dit reuze meevalt. Wetenschapper Twan Huijsmans volgde samen met zijn collega’s duizenden scholieren om te achterhalen hoe hun opvattingen over de democratie zich op de middelbare school ontwikkelen. Het resultaat blijkt overwegend positief: de meeste jongeren zien de democratie nog altijd als ideale staatsvorm. Maar er bestaan wel degelijk verschillen tussen onderwijsniveaus.
Hoe zijn jullie te werk gegaan?
‘Onderzoekers stelden ieder jaar dezelfde vragen aan meer dan 2.000 leerlingen op middelbare scholen. De vragen hadden allemaal met democratie in de meest brede zin van het woord te maken: van stemintentie tot opvattingen over vrijheid van meningsuiting. Het is een uniek onderzoek. Niet eerder werden leerlingen hun hele schooltijd gevolgd om de ontwikkeling van hun democratische opvattingen te monitoren.’
Wat viel het meest op in jullie onderzoek?
‘Het positieve nieuws is dat jongeren, anders dan vaak gedacht, heel veel waarde hechten aan democratie. Het overgrote merendeel van de jongeren geeft immers expliciet aan democratie belangrijk te vinden. Het slechte nieuws is dat scholieren op het VMBO minder vertrouwen hebben in de democratie dan hun groepsgenoten op het VWO. Daarnaast is bij VMBO’ers de intentie om te gaan stemmen stukken lager dan bij VWO’ers. Deze verschillen zien we ook bij volwassenen, maar het is zorgelijk dat deze ontwikkeling al zo vroeg begint. Al heel vroeg ontstaat een groep VMBO-scholieren die het idee heeft dat politiek niet voor hen is. Dit zie je ook terug in de opkomst bij verkiezingen.’
Hoe verklaart u die verschillen?
‘Vermoedelijk ontstaan die verschillen thuis óf op de basisschool. Uit onderzoek blijkt dat leerlingen, wat betreft hun houding richting democratie, sterk worden beïnvloed door hun klasgenoten. Door de vroege splitsing naar niveau komen de meeste leerlingen alleen in aanraking met hetzelfde type jongeren. VMBO’ers die vaak al minder vertrouwen in de democratie hebben, blijven waarschijnlijk daardoor meer hangen in dit denken. Deze groep blijft ook veel vaker thuis bij verkiezingen.’
Welke andere verschillen vallen op?
‘Mannen en vrouwen denken vaak al vanaf vroege leeftijd anders over sommige thema’s en dat zien we ook in dit onderzoek terug. Mannen vinden bijvoorbeeld vaker dan vrouwen dat de vrijheid van meningsuiting veel verder strekt. Daarnaast is het opmerkelijk dat de verschillen in het denken over democratie tussen stads- en plattelandsjongeren vrij klein zijn. Opmerkelijk genoeg zijn deze verschillen onder volwassenen wel aanwezig. Wel denken jongeren op het platteland vaak anders over de multiculturele samenleving.’
Vaak wordt gezegd dat jongeren conservatiever worden. Ziet u dat nog terug in dit onderzoek?
‘Nee. Dit is ook moeilijk te zeggen, want we hebben maar één generatie jongeren gevolgd. Om hier uitspraken over te doen, zou je dit onderzoek over langere tijd moeten herhalen. Wel zien we in andere onderzoeken dat jongeren vaker kiezen voor nieuwe partijen, of het nu aan de linker- of rechterzijde is.’
Wat kunnen we leren van dit onderzoek?
‘Scholen zetten nu al volop in op burgerschapsonderwijs – de manier waarop jongeren leren wat het inhoudt om in een democratie te leven. De invulling van dit onderwijs verschilt echter nog enorm per school. Sommige scholen geven maatschappijleer, terwijl andere scholen weer eigen vakken hebben voor dit type onderwijs. De vervolgstap is nu om te onderzoeken hoe het burgerschapsonderwijs in Nederland invloed heeft op de opvattingen over democratie. Zo kunnen we leren hoe dit beter kan.’