De Zeedijk was in de jaren 70 een notoire hotspot voor heroïneverslaafden. Door sommigen werd zelfs van een heroïne-epidemie gesproken. Hoogleraar geschiedenis van mentale gezondheid en cultuur aan de Open Universiteit, Gemma Blok, doet al geruime tijd onderzoek naar de crisis. In een interview met NAP Nieuws vertelt zij over het ontstaan van de crisis en hoe we door goede preventie nieuwe crises kunnen voorkomen. Ook in het licht van aankomende bezuinigingen op die preventie.
Heroïneverslaafden bestaan nog steeds, al zijn het er stukken minder. ‘Maar de meeste verslaafden zijn stukken ouder en krijgen zorg. Het deel van de verslaafden dat problematisch gedrag is blijven vertonen, zit nu vaak in het justitieel systeem’, vertelt Blok. Volgens haar komen er nog maar weinig nieuwe heroïneverslaafden bij. ‘Wel zie je dat er soms kleine oplevingen zijn met nieuwe drugs zoals Flakka- ook wel bekend als de ‘zombiedrug’. Maar dit speelt vooral buiten Amsterdam’.
Aanpak heroïnecrisis
Instanties begonnen destijds met een harde aanpak waarbij beruchte heroïnecafés op de Zeedijk gesloten werden. Maar op een gegeven moment is volgens Blok gekozen voor de aanpak van harm reduction: ‘De overheid accepteerde dat heroïneverslaafden nu eenmaal zullen bestaan en dat het in dat geval zaak is zo min mogelijk overlast te creëren en de schade voor gebruikers te beperken.’ Uiteindelijk is daarom met name ingezet op openbare methadonverstrekking. Het middel is een vervanger voor heroïne. Openbare heroïneverstrekking werd nog gezien als taboe, dus daarom werd voor een vervanger gekozen. ‘Het schijnt een stuk minder lekker te zijn dan heroïne’, voegt de hoogleraar toe.
Rond de jaren 90 begon het aantal heroïneverslaafden flink af te nemen. Waar dit succes precies vandaan komt, is volgens Blok niet met zekerheid te zeggen: ‘Er is nooit één reden aan te wijzen voor dit succes. Wel moet ik toevoegen dat Nederland al vroeg een piek had in het aantal verslaafden, dus dat zal ook geholpen hebben. Wat mogelijk ook heeft geholpen is de scheiding tussen soft- en harddrugs. Hierdoor kwamen mensen die gewoon een blowtje wilden roken niet onmiddellijk in aanraking met straatdealers die ook heroïne verkochten. Uiteraard ging er daarnaast nog een heel afschrikkende werking uit van de rijen met heroïneverslaafden bij de methadonbussen.’
Kans op nieuwe crisis
‘Het risico op een nieuwe drugscrisis op dezelfde schaal als vroeger acht ik niet groot. In Nederland zetten we nog altijd enorm in op monitoring van drugsgebruik, zeker onder jongeren. Hierdoor kan de overheid snel ingrijpen, als dat nodig is. Er zijn nog steeds groepen met een verhoogd risico op verslaving zoals arbeidsmigranten die werkloos raken. Maar een nieuwe drugscrisis zal niet onopgemerkt ontstaan’, blikt Blok vooruit.
Wel is het volgens de hoogleraar belangrijk dat de preventie op peil blijft. Het nieuwe kabinet is juist van plan om te bezuinigen op de preventie. Zo stopt de subsidie voor organisatie Mainline, die onder andere verantwoordelijk is voor het testen van drugs. Ook op de subsidies van het Trimbos Instituut zal worden gekort. Blok maakt zich daar zorgen om: ‘Met ondermaatse preventie kun je pas gaan ingrijpen als gebruik grootschalig is geworden’.