Over water draait transport voornamelijk op fossiele brandstoffen. In de Amsterdamse haven maakt cacao-importeur Cargill werk van emissievrije scheepvaart met een elektrische duwboot.
De internationale scheepvaart stoot zo’n 3 tot 4 procent uit van de wereldwijde CO2-emissies en is tegelijkertijd goed voor 90 procent van al het goederenvervoer. Op het eerste oog kleine percentages voor de hoeveelheid verscheepte vracht, maar vervoer over water draait bijna altijd op fossiele brandstof, met name olie.
Ook binnen de havens of op kleinere waterwegen houdt diesel de motor draaiende. In de Amsterdamse haven maakt cacao-importeur Cargill (een Amerikaans agro-industrieel bedrijf) kleine stappen om juist dat deel van de leveringsketens uitstootvrij te krijgen, vertelt commercieel manager Marijn Moesbergen.
‘Wij importeren cacaobonen uit West-Afrika. Die komen binnen in de Amsterdamse haven, maar die moeten uiteindelijk naar de fabriek in Zaandam. Voor dat laatste deel binnen de haven en over de Zaan gebruiken wij de E-pusher van het Nederlandse bedrijf Kotug, een volledig elektrische duwboot in combinatie met bakken, de E-Barges. De duwboot haalt de vracht op en brengt het in de bakken naar de fabriek.’
Wat maakt deze duwboot zo bijzonder?
‘Er zijn wel andere boten in de markt die vergelijkbaar zijn, maar dan heb je het al gauw over kleinere vormen van watertransport. Wij zijn de eerste met een combinatie van één E-Pusher en vier E-Barges die grotere hoeveelheden kunnen verschepen, zonder dat er een dieselmotor achter de hand is. Deze E-pusher kan een bak met een inhoud van 1200 ton voortduwen. Dat is fors.’
Welke voordelen ervaren jullie met elektrisch varen ten opzichte van diesel?
‘Eén is dat je natuurlijk emissievrij vaart. Dat is een mooi statement: geen rookpluim meer uit het schip. Een tweede is een geluidloze vaart. De Zaan is zeer dichtbebouwd, er staan letterlijk appartementen op de kade. Voor het bedrijf is geluidloos varen een wat minder grote pick-up, maar voor de relatie met de omwonenden is dat het wel.’
‘Daarnaast heeft de overstap van diesel – oude boten uit de jaren ‘60 en ’70 – naar elektrisch ons niks extra gekost. Zonder subsidies is het gelukt om kostenneutraal over te schakelen. Met de nieuwe boten voldoen we overigens ook aan toekomstige wet- en regelgeving rondom reductie van uitstoot, die alleen maar strenger worden.’
Veel voordelen op de korte afstanden dus, maar over een keten van Ivoorkust tot Zaandam klinkt het symbolisch.
‘Dat is het deels ook. Wat nu elektrisch vaart, is een relatief klein gedeelte van de totale leveringsketen. Toch denk ik dat er twee dingen belangrijk zijn: vanwege nieuwe regelgeving – waardoor oude boten niet meer zouden voldoen – hadden we terug kunnen gaan naar de weg, maar dat doen we niet. Dus zo verlicht je druk van het wegennet. En een tweede is de combinatie van geluidloos en uitstootvrij varen. Voor de lokale omgeving maakt dat uit.’
‘Over de rest van de keten zijn we afhankelijk van grotere rederijen. Die kijken ook naar groene brandstoffen, en daar willen we graag aan bijdragen. Maar in the end huren wij ruimte op zo’n containerschip en dat schip is niet van ons. Dus je bent daar slechts deel van een groter geheel.’
Wat ligt er wel in jullie bereik?
‘We kunnen vooral kijken waar wij een groot aandeel hebben in het verkeer, bijvoorbeeld in het vervoer tussen de haven en de fabriek. Het gaat erom dat je iedere keer kijkt hoe je de omvang van het elektrisch transport vergroot.’
‘Nu doen we 1200 ton op een afstand van twintig kilometer. De uitdaging is dan om te kijken hoe je 2000 ton over veertig kilometer vervoert. Misschien dat we over tien jaar terugkijken en zeggen: dat was een piece of cake.’