Achter elk verkeersongeval schuilt een persoonlijk drama. Toch staan we amper stil bij de ernst van ‘verkeersgeweld’, ziet socioloog Eva Kwakman. De manier waarop journalisten berichten over verkeersongevallen speelt daarin een belangrijke rol.
Eerst de piepende remmen, dan de klap, dan het geschreeuw: ‘Mijn knieee!’ Dat was 29 januari: een busje ramde op het Rokin vol tegen een fietser aan. Afgaande op de meest recente gemiddelden moeten er in Amsterdam sinds die tijd minstens 133 fietsers gewond zijn geraakt in het verkeer. Landelijk zouden er in die periode zo’n 38 verkeersdoden gevallen moeten zijn.
Het zijn die cijfers die volgens socioloog Eva Kwakman laten zien dat ‘verkeersgeweld’ een groot maatschappelijk probleem is. Aan de Universiteit van Amsterdam (UvA) doet ze PhD-onderzoek naar dit soort ‘genormaliseerd alledaags geweld’.
Kwakman: ‘In 2022 overleden 745 mensen in het verkeer. Een enorm menselijk drama, als je erover nadenkt. Stel dit was op één moment gebeurd, dan was heel de maatschappij hier overheen gevallen. Maar doordat het aantal verkeersdoden is verspreid over het land en door de tijd, staan we er amper bij stil. Het dringt nauwelijks door tot de publieke opinie of politiek.’
De manier waarop media berichten over verkeersongevallen speelt daarbij een grote rol, merkt Kwakman. Voor haar onderzoek analyseert ze de framing van verkeersongevallen in het publieke discours. Ze verzamelt op de website roaddanger.nl nieuwsberichten, om zodoende een beter beeld te krijgen van de manier waarop media hierover berichten.
Het AD schreef dezelfde dag van het Rokin-ongeval een kort nieuwsberichtje. ‘Ongeval met letsel op Rokin in Amsterdam’, was de kop. Wat vind je daarvan?
‘Doordat er geen persoonsvorm in de zin staat lijkt het nu net alsof dit ongeval uit de lucht is komen vallen, alsof er geen mensen bij betrokken waren. Wie verantwoordelijk was voor het ongeval blijft onduidelijk, terwijl het hier gaat om een menselijke actie. Een actie die misschien wel voorkomen had kunnen worden als we het verkeer op een andere, veiligere manier hadden ingericht.’
Wat was een betere kop geweest?
‘In dit geval was ‘Chauffeur rijdt met busje in op fietser’ misschien meer op zijn plaats geweest. Maar het blijft lastig, want door het woord chauffeur te gebruiken spits je het ook weer toe op het individu, terwijl we hier te maken hebben met een groter systemisch probleem, waar uiteindelijk de politiek verantwoordelijk voor is. Die systemische oorzaken zouden ook aandacht moeten krijgen, zodat lezers hier bewust van worden en politici hierop kunnen aanspreken.’
Wat is dat ‘systemische probleem’?
‘Onze publieke ruimte is nu vooral ingericht op efficiëntie en mobiliteit. Hierdoor zijn auto’s een steeds dominantere rol gaan spelen in het verkeer, en omdat die nu eenmaal zwaarder en sneller zijn dan andere verkeersdeelnemers, veroorzaken ze een hoop ongevallen. We zien dit als vanzelfsprekend, alsof het niet anders kan, maar dat is niet zo.’
Dat hoeft niet zo te zijn?
‘Nee, sinds de jaren twintig van de vorige eeuw, toen auto’s voor het eerst opkwamen, zijn we de publieke ruimte gaan zien als middel om zo snel mogelijk van A naar B te komen. Daarvoor was de straat gewoon een plek waar mensen mochten stilstaan, rondhangen, sociale relaties konden aangaan. Die mensen zijn we allemaal naar de zijkant van straat gaan duwen: de stoep. We zijn op het punt aangekomen dat we een andere publieke ruimte nauwelijks kunnen voorstellen.’
Je sprak voor je onderzoek ook met nabestaanden en slachtoffers van verkeersongevallen.
‘Ja, mensen wier leven van het ene op het andere moment ingrijpend veranderde. Kinderen die een ouder verliezen, tieners die voor de rest van hun leven een fysieke beperking hebben of vrachtwagenchauffeurs die door een aanrijding voortaan met een trauma door het leven gaan. Vervolgens leest iemand een nieuwsbericht waarin hun overleden zoon niet meer is dan een ‘26-jarige jongen uit Leiden’. Alles wat die persoon uniek en menselijk maakte wordt weggelaten. Die rationele berichtgeving sluit niet aan op het persoonlijke drama dat achter elk verkeersongeval schuilt.’
Dat soort context is moeilijk om te geven bij een nieuwsbericht.
‘Het is lastig. Veel van de slachtoffers hadden er ook wel begrip voor, ze snappen dat journalisten snel moeten handelen en vaak niet alle informatie hebben. Maar misschien zou het beter zijn om niet direct een bericht te maken. Dan is er ook tijd om met slachtoffers en nabestaanden te praten. Je kunt je afvragen hoe waardevol het überhaupt is om een nieuwsbericht te maken, als je niet heel het verhaal kunt vertellen.’
Foto bovenaan artikel: Fons Heijnsbroek