Porem, kapsones, nakketikker en bims. Het Amsterdamse dialect verwondert. Waar komen de woorden vandaan? Hoe gebruik je een knoedeltje? En hoeveel vliegende ratten kun je vinden op de Dam? Je leest, ziet of hoort het in de rubriek Mokums dialect. Vandaag: benenwagen.
Het razende geluid van de metro, het geklingel van de trambellen, de ronkende motor van het voorbijflitsende bestelbusje of de scheldkanonnade van een fietser die ternauwernood een Engelse toerist kan ontwijken. In Amsterdam hoef je je ogen niet eens open te doen om te merken dat het verkeer overal is.
Maar soms – als je even iets anders wil (of als er juist écht geen andere optie is) – kan je ook lekker ouderwets ‘de benenwagen’ tevoorschijn halen. Of – nog Amsterdamser en een tikje onbekender – ‘met lijn 2 gaan’. In andere woorden: lopen.
De benenwagen heeft talloze voordelen. Het is een stuk vrijer dan de tram of de auto pakken. Je zit niet vast aan een rails of een weg, je kan zelfs af en toe een beetje afsnijden door het gras.
Soms, als veel mensen de gebaande paden verlaten, ontstaan kleine zandweggetjes: olifantenpaadjes. Vernoemd naar de typische eigenschap van olifanten om altijd de kortste weg te kiezen en gekenmerkt door het weggesleten gras. Het zijn plekken waar honderden, zo niet duizenden, benenwagens een nieuwe weg creëren. Een heuse afsnijroute: vaak voor – pak ‘m beet – drie meter en vijf seconden tijdswinst.
De eenentwintigjarige Egbert is groot fan van deze olifantenpaadjes. Op zijn Instagram (@olifantenpaadjes) deelt hij al zeven jaar foto’s van spontane weggetjes door het hele land – variërend van enkele tientallen meters tijdwinst tot het afsnijden van een net te ruime bocht: ‘Olifantenpaadjes hebben een zekere charme. Ze laten zien hoe mensen instinctief de kortste weg willen lopen. Het is iets fascinerends.’
Ook in Amsterdam zijn deze paadjes volop te vinden: van het Noorderpark tot aan Uilenstede en van Sloterdijk tot Zuidoost. Als je goed oplet, zie je overal plekken waar mensen de uitspraak ‘waar een wil is, is een weg’ in de praktijk hebben bewezen.
En Egbert is niet de enige die gefascineerd raakt door deze weggetjes. Inmiddels volgen 75 duizend mensen zijn account en elke post krijgt enkele duizenden likes. Hoe dat kan? ‘Zo’n afsnijroute spreekt tot de verbeelding. Het is mooi om naar te kijken. Maar zo’n paadje is ook een soort rebel in de stedelijke planning.’ Een perfect weggetje heeft volgens hem dan ook ‘een vleugje menselijke inventiviteit’.
Daar zit ook wel iets moois. De gedachte dat een architectenbureau dagen heeft zitten dubben over de beste manier om paden aan te leggen. En dat vervolgens gezamenlijk stilzwijgend besloten wordt dat er tóch een betere manier is. Het is een collectieve intuïtie: een enorme gemeenschappelijke prestatie, waar je bovendien helemaal niets voor nodig hebt. Nou ja, behalve je benenwagen dan.
Egbert mag dan wel 75.000 volgers hebben, op persoonlijke roem zit hij nog niet te wachten. In verband met zijn privacy is zijn achternaam weggelaten.