Na het verschijnen van het rapport van de commissie-Van Rijn over grensoverschrijdend gedrag bij de publieke omroep, wordt ook gekeken naar jonge nieuwkomers in de mediawereld. Juist praktijkervaring is belangrijk, maar hoe moeten opleidingen journalistiek omgaan met stages in een werkveld waar zoveel negatieve verhalen en onzekerheid omheen hangt?
‘Je zou je kunnen afvragen of je überhaupt nog wel een mediastage wil doen.’ Karlijn Goossen, onderzoeker journalistiek en voormalig adjunct-hoofdredacteur bij de EO, zet hardop vraagtekens bij de aantrekkingskracht van de media: ‘Ik hoop dat studenten nog een journalistieke stage willen doen. Het vak is nog altijd heel leuk en betekenisvol. Maar het is nu ook een werkveld waarvan je denkt: ik moet heel goed op mijn grenzen passen. Of: ik kan zomaar verrot gescholden worden. Er hangt veel onveiligheid en onzekerheid omheen.’
Luister hier meer over hoe opleidingen journalistiek om zouden moeten gaan met misstanden in de mediawereld:
Normaal doen
Dat beeld komt voort uit recente publicaties over misstanden bij mediabedrijven. Eerder deze maand presenteerde de commissie-Van Rijn een rapport over grensoverschrijdend gedrag binnen de publieke omroep. Daaruit blijkt dat problematische gedragingen veelvuldig voorkomen. Driekwart van de respondenten van het onderzoek geeft aan het afgelopen jaar doelwit of getuige te zijn geweest van pestgedrag, intimiderend gedrag, seksisme of discriminatie. Voor medewerkers die minder dan twee jaar bij de landelijke omroep werken, ligt dat getal op 65 procent.
Lisa Koetsenruijter, belangenbehartiger voor studerende en startende journalisten bij de Nederlandse Vereniging van Journalisten, schrok van die cijfers: ‘Het zegt al genoeg dat de commissie het noodzakelijk vond om in de aanbevelingen heel groot ‘Doe normaal tegen elkaar’ te schrijven.’
Pierenbad
Volgens Koetsenruijter is het juist daarom extra belangrijk dat beginnende journalisten voorzichtig ervaring opdoen in de praktijk, door middel van een stage of freelancewerk. Jaarlijks studeren ongeveer vierhonderd journalistiekstudenten af: het merendeel daarvan doet een stage als onderdeel van het curriculum. Koetsenruijter: ‘Het is als leren zwemmen in het pierenbadje. Maar dan moeten er wel mensen aan de kant staan die kijken of je niet verdrinkt.’
Dat onderstreept Goossen. Als docent journalistiek aan de Christelijke Hogeschool Ede kreeg ze meermaals te maken met studenten die vervelende ervaringen overhielden aan hun stage. Dat ging om gebrekkige begeleiding, maar ook om grensoverschrijdend gedrag, waaronder seksisme en racisme: ‘Als je weet dat zoiets speelt, dan probeer je eerst contact op te nemen, te overleggen. Maar er zijn ook stageplaatsen geweest waarbij we hebben gezegd: daar sturen we voorlopig niemand naartoe. Er zijn dus stageplekken gecanceld.’
Mooie leerervaring
Henk Bas, coördinator van de Master Journalistiek en Media aan de Universiteit van Amsterdam, heeft nog nooit hoeven besluiten om geen stagiaires meer naar een bepaald programma te sturen: ‘Maar soms kijk je wel of ergens anders een vergelijkbare ervaring kan bieden.’ In het verleden belandden enkele stagiaires van de Universiteit van Amsterdam wel bij programma’s die later in opspraak kwamen.
Zo leverde de opleiding vóór 2015 enkele stagiaires bij De Wereld Draait Door. Ook met de kennis van nu heeft Bas daar geen spijt van: ‘Er is bij mij niks gemeld over DWDD. Dat wil niet zeggen dat studenten niets hebben gezien, maar ze vonden het in elk geval niet de moeite waard om het te melden. Het was ook een programma dat anderhalf miljoen kijkers per avond trok. Als je daar kan rondkijken hoe dat werkt en hoe dat gemaakt wordt, dan is dat een mooie leerervaring.’
Volgens Koetsenruijter is het onafwendbaar dat sommige stagiaires te maken krijgen met grensoverschrijdend gedrag: ‘Uit het rapport blijkt helaas dat dit zo gangbaar is, dat het onvermijdelijk is. Om dat te voorkomen had je misschien iedereen naar één omroep moeten sturen. Dat is ook niet werkbaar.’