Het Nationaal Slavernijmuseum moet een participatief museum worden, met plek voor bezinning. Dat adviseert de commissie die onderzocht wat Nederlanders in zo’n museum willen zien. Commissieleden John Leerdam, Peggy Brandon en David Brandwagt presenteerden hun advies donderdagmiddag aan de Rijksoverheid en de Gemeente Amsterdam, in het H’ART Museum.
Het museum moet worden opgedeeld in vijf tijdvakken die het leven voor, tijdens en na de slavernij beschrijven in de gebieden waar het slavernijverleden zijn sporen heeft achtergelaten. Eén tijdvak moet zonder kaartje toegankelijk worden en bezoekers informeren over het heden in deze gebieden. Bezoekers zullen zelf kunnen bepalen welke tijdvakken ze bezoeken en in welke volgorde.
Behalve de ruimtes voor de vaste collectie, moet er ook een kindermuseum, auditorium, keuken en plekken voor bezinning komen. Commissielid Brandon sprak de hoop uit dat het museum bij kan dragen aan een gelijkwaardige samenleving en empathie. ‘De hele geschiedenis is nodig om elkaar te begrijpen.’
Sylvana Simons, voormalig partijleider van BIJ1, reageerde enthousiast op het advies voor de invulling van het museum, in het bijzonder de toegankelijkheid van het museum. ‘Mijn hart maakte een sprongetje toen Brandon vertelde over de gratis toegankelijke ruimte. Dat plan laat zien dat de commissie doorheeft voor wie dit is en over wie het gaat, namelijk ons allemaal.’
Het afgelopen jaar vroegen de commissieleden bewoners van Suriname, het Caribisch deel van het Koninkrijk en Europees-Nederland wat zij wilden zien in het museum. Deelnemers vonden het belangrijk het ‘hele verhaal, met ons en over ons’ te vertellen en hechtten waarde aan een ruimte voor bezinning in het museum en een groene omgeving aan stromend water. De commissie adviseert het museum op het Javaeiland in Amsterdam te vestigen, omdat voor deze locatie het grootste draagvlak zou zijn. Voor het ontwerp van het museumgebouw wordt een internationale prijsvraag uitgeschreven.
Wethouder Touria Meliani (GroenLinks, Cultuur en Media) en demissionair staatssecretaris Fleur Gräper (D66, Cultuur en Media) benadrukten tijdens de presentatie de verbindende en helende rol die het museum moet krijgen. Ook burgemeester Halsema, de ambassadeurs van Suriname en de VS en gevolmachtigde minister van Sint-Maarten waren aanwezig. Demissionair premier Rutte ontbrak, maar noemde het museum in een geschreven boodschap een ‘belangrijk onderdeel van het verhaal achter de komma’, verwijzend naar zijn excuses voor het slavernijverleden.
De commissie verwacht dat het museum in 2030 zijn deuren kan openen. Het Nationaal Slavernijmuseum wordt dan het eerste Europees-Nederlandse museum dat alleen gaat over het slavernijverleden. In de tussentijd wordt een onafhankelijke organisatie opgezet die de programmering ontwikkelt en tijdelijke pop-uptentoonstellingen zal organiseren. De eerste daarvan is in samenwerking met het Verzetsmuseum over verzetsbewegingen tegen de slavernij en zal op 28 maart openen.