Het Nationale Slavernijmuseum moet op de kop van het Java-eiland komen te staan. Dat adviseert een commissie vanmiddag bij de presentatie van hun advies aan de gemeente en het Rijk. Over de mogelijke locaties werd lang gespeculeerd.
Voor een volle, roerige, maar serieuze zaal vol muziek in het H’ART Museum (voormalig Hermitage) presenteerden oud-PvdA-Kamerlid John Leerdam, museumdirecteur Peggy Brandon en David Brandwagt, manager bij de gemeente, het resultaat van hun onderzoek voor de plannen voor een Nationaal Slavernijmuseum. Een proces dat in 2017, na een aangenomen motie in de Amsterdamse gemeenteraad, in gang werd gezet. De kwartiermakers hielden participatiebijeenkomsten in alle delen van het Nederlands Koninkrijk.
Het museum moest op een centrale, prominente plek in de stad komen, aan stromend water liggen en er moest ruimte zijn voor een park. De commissie vindt het Java-eiland daarom een geschikte plek. Wethouder Touria Meliani spreekt, net als staatssecretaris Fleur Gräper, van een ‘historische dag’. Ze noemde het museum, dat in 2030 de deuren moet openen, een ‘onmisbaar onderdeel van heling, verzoening en het herstel’, verwijzend naar de slavernijexcuses van koning Willem-Alexander in juli vorig jaar.
Voor het museum de deuren kan openen, moet er nog wel wat gebeuren, erkent de wethouder. De gemeente en het Rijk hebben beide 29 miljoen euro beschikbaar gesteld. In totaal is 80 miljoen van de benodigde 105 miljoen euro gedekt. Er is dus nog 25 miljoen nodig. ‘Het zou mooi zijn als dat geld er komt. Je kunt natuurlijk altijd hopen op meer, maar ook vanuit het Rijk komt al veel geld’, aldus Meliani.
De wethouder heeft er vertrouwen in dat het voor 2030 goedkomt, al is er ook organisatorisch nog werk aan de winkel. Meliani: ‘Er moet bijvoorbeeld een onafhankelijke stichting opgezet worden, er moeten programmamakers worden gevonden. En omwonenden moeten meegenomen worden in het proces. Dat gaan we als gemeente graag faciliteren.’
Het Amsterdamse College en het Rijk krijgen nog advies van de Amsterdamse Kunstraad en de Raad voor Cultuur. Over de locatie vraagt de gemeente nog advies aan het bestuur van stadsdeel Oost en de Commissie Omgevingskwaliteit. Naar verwachting volgt voor het einde van het jaar een besluit in de gemeenteraad over de locatie en is er in januari 2025 een onafhankelijke stichting voor het museum.