De economische zelfstandigheid van vrouwen in Amsterdam groeit én is bovendien hoger dan het landelijke gemiddelde. Maar uit de nieuwste cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de verschillen tussen wijken in de hoofdstad erg groot zijn.
In Amsterdam was 69,6 procent van alle vrouwen in 2022 economisch zelfstandig. Dat gaat om 282.000 inwoners. Voor hen is het persoonlijk inkomen hoger dan de 1283,83 euro die een alleenstaande in de bijstand krijgt.
Voor mannen in Amsterdam geldt dat 76,6 procent meer dan het bijstandsniveau verdient. De kloof tussen vrouwen en mannen blijft, maar is in Amsterdam wel kleiner dan het gemiddelde in de rest van Nederland. Hoewel de economische zelfstandigheid onder vrouwen in Amsterdam toeneemt (3 procent hoger ten opzichte van 2021), blijven de verschillen binnen de stad erg groot.
Van alle wijken komen De Omval en het Amstelkwartier in Oost met de hoogste onafhankelijkheid uit het rapport. 87 procent van alle vrouwen verdient genoeg om zelfredzaam te zijn.
‘Het heeft waarschijnlijk te maken met het nieuwbouwkarakter van deze wijk’, aldus een woordvoerder van stadsdeelbestuur Oost. In deze wijken – dicht bij station Amstel – verrezen afgelopen jaren veel nieuwe woontorens.
‘Wellicht komt het ook door de kleine appartementen waar niet veel mensen samenwonen. Dus een wijk waar relatief veel vrouwen, maar ook mannen zelfstandig wonen.’
Voor Nieuw-West, waar de economische zelfstandigheid het laagst is, geldt een ander verhaal. In de wijk Slotermeer is slechts 47 procent van de vrouwen niet afhankelijk van anderen om voldoende rond te komen. Ook in buurten als Osdorp-Midden en Geuzenveld lukt het vrouwen minder dan gemiddeld om genoeg te verdienen.
‘Deze cijfers verrassen mij niet,’ zegt stadsdeelvoorzitter Emre Ünver. ‘Dit zijn buurten waar mensen bikkelen voor het leven.’
‘In sommige gevallen heeft het met cultuur te maken, bijvoorbeeld door een klassiek beeld van moederschap. De vrouw neemt de zorgtaak op zich en de man is de kostwinner.’ Maar het is vaak ook een economische afweging, benadrukt Ünver. ‘Als meer werken betekent dat je daar net de kinderopvang mee kan betalen, maken vrouwen de afweging om thuis te blijven en zelf voor de kinderen te zorgen.’
Toch ziet Ünver dat veel vrouwen juist graag aan het werk willen, maar dat het niet makkelijk is. ‘Dat kan zijn omdat ze geen opleiding hebben afgerond of omdat er een taalbarrière is. Daar komt bij dat veel vrouwen onbekend zijn met de systemen. Als stadsdeel werken we samen met sociale partners om vrouwen bij deze aspecten te helpen.’
Voorbeelden van hulp zijn taallessen (‘geen d’tjes en t’tjes, maar gewoon kletsen’) of leerwerktrajecten bij werkgevers om ervaring op te doen. ‘De vrouwen die eraan meedoen, stromen door naar een vervolgopleiding of betaald werk. Ze zijn gedreven, ondanks dat de luxe om te kiezen er vaak niet is.’