Ganzen veroorzaken miljoenen euro’s aan schade door het kaalvreten van weilanden. Boeren worden geacht aan verjaging te doen, anders krijgen ze geen tegemoetkoming. Maar heeft dat wel zin?
Elke dag stapt Richard Korrel (34), melkveehouder bij boerderij Polderzicht, minimaal twee keer op zijn quad. Motor starten, even goed gaan zitten, handschoenen aan – mocht het koud zijn – en scheuren maar. Met zestig kilometer per uur racet hij over zijn tachtig hectare grond.
Niet dat ‘ie dat voor z’n plezier doet. Wie bij hem achterop gaat zitten, valt namelijk één ding op: hoe verder je van zijn boerderij rijdt – ‘de bewoonde wereld’, in Korrels woorden – hoe bruiner en vooral kaler het grasoppervlak wordt. Dat heeft een oorzaak: hongerige ganzen.
Het is dan ook de reden waarom hij op die quad zit, vertelt hij, terwijl hij zijn eerste rondje van de dag rijdt. Die ganzen, die moeten verjaagd. Want anders wordt zijn gras nóg korter, en het voer voor zijn 130 melkkoeien nóg minder. En uiteindelijk is de belastingbetaler daar de dupe van.
Miljoenen euro’s aan schade
‘Iets te drinken? Glas melk?’ Zittend aan zijn keukentafel laat Korrel een filmpje zien: tienduizenden ganzen die driftig wegfladderen boven zijn weilanden. Het gras dat zij wegvreten moet Korrel bijkopen bij andere boeren die meer hebben liggen dan ze nodig hebben. In totaal wordt zijn jaarlijkse schade getaxeerd op zo’n 25 duizend euro.
Korrel is daarmee niet de enige boer die last heeft van hongerige ganzen. Jaarlijks wordt de schade alleen in Noord-Holland al vastgesteld op zo’n 13,5 miljoen euro. Landelijk gaat het om circa 35 miljoen. Ter vergelijking: de veelbesproken wolf veroorzaakte in 2022 zo’n 230 duizend euro aan financiële schade.
Boeren kunnen via provinciegelden compensatie krijgen voor hun ganzenschade. Vijf procent is eigen risico, tot voor kort was dit in Noord-Holland nog twintig procent. Dit percentage geldt als een extra financiële prikkel om aan verjaging te doen.
Het idee is dat boeren de ganzen – met bijvoorbeeld laserpennen, geluidskanonnen of vlaggen – naar de zogeheten rustgebieden verjagen: aangewezen plekken waar ganzen ongestoord kunnen grazen zonder dat dit tot veel landbouwschade leidt. Willen boeren compensatie krijgen voor hun misgelopen gras, dan moeten zij inspanning vertonen om de ganzen weg te krijgen.
Maar dat verjagen is nog niet zo makkelijk. Veel ganzensoorten zijn beschermd, waardoor boeren gebonden zijn aan strenge regels over wat wel en niet mag. Bovendien: ‘Domme gans’ mag dan wel een veelgehoord scheldwoord zijn, écht dom zijn ganzen niet. Ganzen zijn juist slim. ‘Vééls te slim’, verzucht Korrel. ‘Als ik een rondje maak met de quad, zijn ze binnen een paar uur weer terug.’
Hij heeft daarom zwaarder geschut ingeschakeld: een jager. Die komt twee keer per week langs om er een paar af te schieten. Maar ook daar wennen de ganzen aan. Zodra ze de witte Volkswagen Caddy van de jager op de parkeerplaats zien staan, vliegen ze naar de buurman. Veel zin heeft het verjagen dus niet, denkt Korrel. Het is vooral ‘voor de show’, puur zodat hij recht heeft op zijn compensatie.
Uit het onderzoek Van Gansrijk naar Kansrijk blijkt dat meer boeren er zo over denken. Tachtig procent van de ondervraagde agrariërs gelooft niet dat ze ganzenschade zelf kunnen voorkomen, slechts een kwart denkt dat het nuttig is om preventievemaatregelen te nemen. Korrel: ‘Uiteindelijk is de maatschappij hier de dupe van, want de compensatie wordt betaald door de belastingbetaler.’
‘Rondjagen’
Helemaal onterecht is dat gevoel niet, zegt Nelleke Buitendijk, die onlangs aan het Nederlands Instituut voor Ecologie en de Universiteit van Amsterdam promoveerde op landbouwschade door ganzen. ‘Zodra je ganzen gaat verjagen, moeten ze meer vliegen, waardoor ze energie verbruiken en meer eten nodig hebben. Als je dan niet genoeg rustplekken hebt waar ze kunnen grazen zonder verstoring, dan ben je de ganzen eigenlijk alleen maar aan het rondjagen.’
Het is nog maar de vraag of er momenteel per gans genoeg rustgebied is om de verjaging nuttig te maken. Het aantal ganzen neemt de afgelopen jaren flink toe. In 2005 waren er nog zo’n 800 duizend ganzen te vinden in het land. Door de zachte winters, vele rivieren en meertjes, en het grote aanbod aan voedzaam gras, zijn dat er momenteel 2,4 miljoen. Buitendijk: ‘Zolang er ganzen zijn, zal je landbouwschade hebben, dat is niet volledig te voorkomen. Als je dit wil verminderen, dan moet de populatie omlaag of het aantal rustgebieden omhoog.’
Niet efficiënt
Tot die tijd lijkt het erop dat het huidige systeem waar boeren voor hun tegemoetkoming verplicht moeten verjagen en bejagen, tot onnodige kosten leidt. Als boeren de ganzen immers alleen maar van het ene naar het andere weiland rondjagen, neemt de schade niet af, terwijl verjaging ook geld kost. De schade kan zelfs toenemen, omdat de ganzen door de extra inspanning nog meer gras moeten wegeten. Buitendijk: ‘Het systeem kan zeker beter.’
Boer Korrel parkeert zijn quad weer in de schuur. Z’n tachtigste rondje van het jaar alweer. Hoofdschuddend: ‘Soms vraag ik me af: wat zijn we nou eigenlijk aan het doen met z’n allen?’
De provincie Noord-Holland laat in een reactie weten dat ‘onderzoek naar de effectiviteit van bestaande en nieuwe ver- en bejagingsmethoden voortdurend plaatsvindt.’ Momenteel werken de faunabeheerders van Noord-Holland, Zuid-Holland, Flevoland, Utrecht en Zeeland samen aan ‘een nieuw interprovinciaal Ganzenplan, dat een actueel wetenschappelijk overzicht zal bieden van de kennis rondom effectieve ver- en bejaagmethoden.’ Verder laat de provincie weten dat inperking van de ganzenpopulatie momenteel ‘een van de middelen is’ om natuur- en landbouwschade te voorkomen. Ook de rol van rustgebieden wordt verder onderzocht. De provincie heeft er ‘vertrouwen in’ dat de faunabeheerders met het Ganzenplan ‘tot het best beschikbare maatregelenpakket’ zullen komen. |