Met de show Trigger Warning kreeg anti-woke comedy haar eigen podium in Amsterdam. Over de noodzaak van zo’n speciale avond zijn de meningen verdeeld.
‘Er zullen vanavond grappen gemaakt worden over minderheden. Ook over minderheden die misschien onderdrukt worden.’ Het publiek is gewaarschuwd: vanavond wordt van hen verwacht dat ze tegen een stootje kunnen. De humor bij comedyavond Trigger Warning in theater City of Wesopa (Weesp) is ‘anti-woke’, vertelt Rogier Kahlmann, organisator van de tweemaandelijkse voorstelling. ‘De naam Trigger Warning meen ik in zekere zin ook wel letterlijk.’
Kahlmann besloot de anti-woke avonden te organiseren omdat hij steeds vaker kritiek kreeg van zijn collega-comedians op zijn materiaal: ‘Ik ben weleens de ‘transphobic asshole’ genoemd’. Maar bij het publiek viel zijn materiaal wel in de smaak. ‘Ik zet het als anti-woke in de markt, want dat is wat mensen snappen en waar ze behoefte aan hebben.’
De avond past binnen een bredere trend van anti-woke comedy. De stroming wil grappen die niet meer gemaakt zouden mogen worden toch maken om veronderstelde censuur te doorbreken. Populaire onderwerpen zijn groepen waarvoor ‘woke’ – een term zonder exacte definitie maar die grofweg verwijst naar links-progressieve denkbeelden – opkomt, zoals transmensen of mensen van kleur. Een Nederlands voorbeeld is Hart voor Humor, een collectief dat gelooft dat ‘humor vrij moet zijn van censuur’. Met Trigger Warning heeft ook Amsterdam zijn eigen anti-woke comedyavond.
Dat cabaretiers met harde humor, zoals Theo Maassen, nog steeds voor uitverkochte zalen staan is een teken dat het censuurargument niet helemaal klopt, vindt Dick Zijp, humoronderzoeker aan de Universiteit Utrecht. ‘Humor is zeker meer een strijdtoneel dan een paar decennia geleden. Kritiek is de laatste jaren hoorbaarder geworden, mede door sociale media. Maar we moeten die kritiek niet verwarren met censuur.’ Zijp denkt dat de focus op taboeonderwerpen vooral een manier is om een niche te creëren en daarmee commercieel interessant is.
Ook Tom Sligting, sinds 1994 als stand-up comedian verbonden aan Comedy Café Amsterdam, ziet de anti-woke trend als een manier waarop comedians zich onderscheiden. Maar nodig lijken speciale anti-woke avonden hem niet: ‘Ook in Comedy Café kun je anti-woke grappen maken, als je het maar op een mooie manier doet. Ik denk niet dat je bepaalde dingen niet meer mag zeggen, maar ik zeg ze nu wel anders dan een paar jaar geleden. Ik maak nog steeds grappen over Turkse bakkers, maar op zo’n manier dat ze zelf het hardst lachen.’
‘Er zijn genoeg comedians die van hun grove humor kunst weten te maken’, vindt Sligting. Hij ziet dat veel – vooral jonge – comedians zulke grappen maken omdat het makkelijk een lach opwekt. Maar volgens hem komt zo’n lach voort uit ongemak. ‘Ik denk dat er mooiere manieren zijn om mensen te laten lachen. Harde, choquerende grappen werken alleen als ze geloofwaardig overkomen, als de comedian in het dagelijks leven ook zo is. Maar als ik je niet geloof, dan ben je wel een beetje af.’
Zeiden Kahlmanns collega’s dat zijn grappen consequenties kunnen hebben, dan reageerde hij: ‘Alles wat ik op het podium zeg, moet je niet serieus nemen, dat meen ik niet.’ Hij vindt het vervelend als mensen zich gekwetst voelen door zijn grappen, maar verantwoordelijk voelt hij zich er niet voor. ‘Als je gekwetst raakt door comedy, snap je het gewoon niet. Als ik over een grens heenga, wil dat zeggen dat ik weet waar die ligt. Dat maakt mij juist moreel bewust.’
Met die visie is Zijp het niet helemaal eens. ‘Uit onderzoek blijkt dat de intentie van de comedian er maar tot op zekere hoogte toe doet. Grappen kunnen normen verschuiven en zo stereotypes verder normaliseren.’ Wat er met grappen gedaan wordt, ligt dus meer bij het publiek dan bij de comedian zelf. ‘Over grenzen heengaan is een onderdeel van humor, maar blijft een balansoefening. Van Wim Sonneveld werd gezegd: hij weet precies hoe ver hij te ver moet gaan. Dat is volgens mij echt de kern van humor.’
Verantwoording afbeelding boven artikel: “The Stage“, door Tom Ellefsen, onder licentie CC BY-NC-SA 2.0 DEED