Vondelingenkamer als ‘laatste redmiddel’ voor Amsterdamse moeders

In het Amsterdam UMC opent maandag een vondelingenkamer: een plek waar vrouwen in nood hun baby veilig kunnen achterlaten. Kitty Nusteling streed met stichting Beschermde Wieg jarenlang voor het realiseren van deze kamer. Ze hoopt dat met de komst van de kamer een herhaling van de vondst van een baby in een Holendrechtse container, drie jaar terug, voorkomen kan worden.

‘We zijn heel blij dat dit gelukt is, maar eigenlijk hoop ik dat de kamer leeg blijft.’ Kitty Nusteling, directeur van stichting Beschermde Wieg, heeft jarenlang gewerkt om in Amsterdam een vondelingenkamer op te zetten: in zo’n ruimte kunnen vrouwen in uiterste nood hun baby veilig achterlaten. Maandag opent bij ziekenhuislocatie AMC in Zuidoost, onderdeel van het Amsterdam UMC, het eerste exemplaar in de stad.

Anoniem

De kamer in het AMC is bescheiden en rustig. Met een grootte van slechts een paar vierkante meter is er net genoeg ruimte voor een stoel, een klein wiegje en een intercomsysteem met de optie om via een knop om hulp te vragen. Maar omdat het achterlaten van je kind een ingrijpende en zware beslissing is, hoeven vrouwen deze knop niet te gebruiken.

Er is daarom ook de mogelijkheid om het kind volledig anoniem in de wieg te leggen – zonder met iemand te hoeven praten. ‘Ouders die hun baby afstaan zien eigenlijk geen andere mogelijkheid of oplossing meer, maar voelen daar vaak wel veel schaamte over. Het is belangrijk dat ook zij geholpen kunnen worden: anoniem en zonder oordeel.’

‘Laatste redmiddel’

Als een baby wordt achtergelaten in de kamer, gaat deze eerst naar een tijdelijk pleeggezin. Na drie maanden wordt het kind overgeplaatst naar een ander adoptiegezin. Bij het afstaan van het kind krijgt de moeder via een brief te horen dat ze altijd contact kan opnemen als ze haar beslissing wil heroverwegen of toch een rol wil spelen in het leven van haar kind. Ook wordt haar gevraagd een persoonlijk bericht achter te laten.

Op dit moment wordt er in totaal ongeveer twee keer per jaar gebruikgemaakt van de elf vondelingenkamers in Nederland. Als het aan Nusteling ligt, zal het ook in Amsterdam geen storm lopen. Van haar mag de ruimte zelfs het minst bezochte kamertje van het ziekenhuis worden: ‘Liever helpen we vrouwen in een eerder stadium al. Dit is alleen bedoeld als allerlaatste redmiddel – voor hen die écht geen andere uitweg zien.’

Inspanningen

Het opzetten van een vondelingenkamer is niet zomaar geregeld, vertelt Nusteling: ‘Er zijn natuurlijk ontzettend veel mensen betrokken om alles op een goede manier op te zetten. Gelukkig is er binnen het UMC ook enorm gestreden voor deze kamer. Er zijn behoorlijke inspanningen voor nodig geweest.’

Die inspanningen gaan verder dan enkel het medische aspect. Ook wat betreft administratie en privacyregels is het bijvoorbeeld cruciaal dat iedereen goed geïnstrueerd is: ‘Als iemand gebruikmaakt van de kamer moet iedereen op de hoogte zijn van wat er moet gebeuren. Het is van levensbelang dat alles goed geregeld is.’

Nusteling is blij dat dit alles nu ook in Amsterdam geslaagd is, en dat vrouwen ook hier vanaf maandag een veilig ‘laatste redmiddel’ tot hun beschikking hebben. ‘Sinds onze oprichting hebben we geprobeerd om ook in Amsterdam een vondelingenkamer te realiseren. Het is heel mooi dat dat na tien jaar eindelijk gelukt is.’

Stroomversnelling

De stichting was al lange tijd bezig met het bewerkstelligen van een Amsterdamse locatie. In 2016 meldde AT5 al dat er in een particuliere woning in Zuidoost een vondelingenkamer zou komen, maar uiteindelijk liep dat plan op niets uit. Nadat drie jaar geleden, in de wijk Holendrecht, een baby werd gevonden in een vuilcontainer, intensiveerde de roep om een vondelingenkamer en kwam het project in een stroomversnelling.

Nu de Amsterdamse kamer een feit is, wil Nusteling vooral naar de toekomst kijken. Ze hoopt met haar stichting nog meer kamers te kunnen openen. ‘Wat ons betreft heeft straks elk ziekenhuis in Nederland zo’n ruimte. Op die manier voorkom je dat je de ogen sluit voor radeloze moeders die geen reguliere hulp kunnen krijgen. Dit is vooral nog steeds een mooi begin.’