Ter ere van de poëzieweek werden zondag op verschillende plekken in Amsterdam poëziemiddagen gehouden. Zo ook in Cultuurhuis de Vlugt, waar stichting Granate Op de zeepkist organiseerde.
Over beoordeeld worden, vrouw zijn, wakker worden uit een droom die werkelijkheid had moeten zijn. In Cultuurhuis de Vlugt kwamen dichters uit Amsterdam op zondag samen om hun werk met elkaar te delen. In het Nederlands, het Engels, zelfs in het Spaans. Twee minuten geleden geschreven en nu al op het podium, of al uitgegeven in een bundel. Voorgelezen uit die bundel, of van een telefoonscherm.
De voordrachten waren ter ere van de poëzieweek, die van 25 tot en met 31 januari duurt. Wat in 2000 begon als één aan de poëzie gewijde dag, is sinds 2013 de volwaardige poëzieweek. En daarom vonden op zondag 28 januari door de hele stad poëziemiddagen plaats. Stichting Granate organiseerde Op de zeepkist, de bijeenkomst in Cultuurhuis de Vlugt.
‘Ik begin elke dag met een of twee gedichten. Dat biedt me houvast, troost, moedigt me aan. Het is een beetje alsof ik een pilletje neem: ik kan de dag aan.’ Nafiss Nia is dichter, filmmaker en oprichter van Granate. ‘Met film kan ik al mijn gedachten eruit gooien. Maar met dichten kan ik juist dingen naar binnen halen en verwerken.’
Nia vertelt dat poëzie in Iran, haar geboorteland, een hoge status geniet. Ook mensen die niet kunnen lezen of schrijven kennen een paar gedichten uit hun hoofd, omdat zulke gedichten mondeling worden overgebracht. Nia vindt het dan ook jammer dat poëzie in Nederland een relatief ontoegankelijk imago heeft: ‘Poëzie is het gesprek aan de ontbijttafel, een vader die zijn kind welterusten wenst. Het staat zo dicht bij de mens. Als mensen het maar wísten. Poëzie is het persoonlijke, tegelijkertijd met het universele.’
Eén van de sprekers bij deze editie van Op de zeepkist is Ruthline Margarita. Op de tapijten en tussen de planten en kerstlampjes die het podium vormden, droeg ze deze zondag voor de derde keer haar eigen werk voor. ‘Ik ben verlegen en bescheiden, dus ik vond het reuzespannend. Het is heel kwetsbaar om je eigen werk voor te dragen. Maar de sfeer was vandaag heel goed!’ Nia’s boodschap voor dichters die de spanning van Margarita herkennen: ‘Gewoon doen! Stotter, twijfel, maar doe het!’
Het halfdonker van het zaaltje in Nieuw-West maakt de intimiteit van ‘gewoon doen’ mogelijk. Met Granate wilde Nia een podium voor woordkunst creëren dat toegankelijk is voor beginnende dichters. Bovendien: ‘Met poëzie willen we mensen verbinden.’ En omdat eten dat ook doet, vult de ruimte zich aan het eind van de bijeenkomst met de geur van pindasoep. Op de zeepkist – een maandelijks terugkerend evenement – wordt standaard afgesloten met bijvoorbeeld een kommetje soep. ‘Wat een gastvrijheid!’, jubelt een aanwezige.
Margarita begon met schrijven toen ze op haar zesde van Curaçao naar Nederland verhuisde. Aanvankelijk vooral brieven naar haar Willa (Papiaments voor oma), met wie ze veel tijd doorbracht voor de verhuizing. ‘Maar ik had geen idee waar ze naartoe moesten, dus ik verstopte ze maar onder mijn kussen.’ Verstoppen doet ze haar werk tegenwoordig niet meer: in eigen beheer heeft ze een gedichtenbundel, Heb me vrij, uitgegeven. Zelf ging ze op zoek naar een vormgever en een drukker. Ondertussen is de bundel al een keer herdrukt.
Van zulke toewijding aan de kunstvorm zou Nia graag meer willen zien. ‘Mijn droom is dat mensen in Nederland in de rij staan voor poëzie. Dat er gevochten wordt, de Mobiele Eenheid komt en vraagt: wat is er hier aan de hand? Elke dag wordt die droom een beetje wilder.’