Mokums dialect #10: Gabber

Porem, kapsones, nakketikker en bims. Het Amsterdamse dialect verwondert. Waar komen de woorden vandaan? Hoe gebruik je een knoedeltje? En hoeveel vliegende ratten kun je vinden op de Dam? Je leest, ziet of hoort het in de rubriek Mokums dialect. Vandaag: gabber.

‘Voor mij betekent gabber liefde, gezelligheid en feest,’ zegt Sam Quat (24). Ze draagt een rood-wit Australian trainingspak en glimmende zwarte Air Max-sneakers. Die heeft ze aangetrokken voor het hardcorefeest Oude Stijl is Botergeil, in de Melkweg. Quat is niet de enige die de bedevaart naar één van de laatste echte hardcorefeestjes in Nederland heeft gemaakt. In de rij staan nog honderden andere gabbers, al dan niet met malende kaken, te popelen om een avondje lekker te hakken.

De meesten van hen hebben wel een idee waar het woord gabber vandaan komt. ‘Het is Jiddisch toch?’, zegt de kaalgeschoren Niels Trip (40). ‘Het betekent kameraad’. Hij heeft gelijk. Maar het woord is met een omweg in de Nederlandse taal beland. Namelijk via het Bargoens.

Deze taal, die inderdaad veel van Jiddische leenwoorden gebruikmaakt, werd in het begin van de twintigste eeuw gesproken door kooplieden, kermisexploitanten en onderwereldfiguren. Het Bargoens staat daarom ook wel bekend als de dieventaal. Aangezien veel van dit soort gure types rondliepen in de volksbuurten van onze hoofdstad, is er veel overlap tussen het Amsterdamse dialect en het Bargoens. 

‘Jan van Gabberhal’

Kees Heus koppelde het woord aan aanhangers van de hardcorescene. Onder zijn artiestennaam KC the Funkaholic draaide hij, als één van Nederlands eerste house-DJ’s, eind jaren 80 regelmatig de legendarische Amsterdamse nachtclub RoXY aan gort. Na sluitingstijd gingen hij en zijn collega’s graag de stad in op zoek naar een goede afterparty. Zo kwam hij voor het eerst in aanraking met liefhebbers van een nieuwe muziekstijl.

‘We waren in de Jan van Galenhal, een oude sporthal, beland,’ vertelt Heus. ‘Daar werd nogal stevige housemuziek gedraaid. Ik zag alleen maar ontblote gasten met een kaal hoofd, het deed me denken aan de F-Side. Een vriendin van mij maakte toen de grap dat het wel de Jan van Gabberhal leek, in plaats van de Jan van Galenhal.’

‘Het was echt een koosnaampje in het begin. Housemuziek was toen nog best wel elitair en underground. Ik werkte ook in een platenzaak, waar nu opeens allemaal nieuwe jongens kwamen. Die liepen binnen en vroegen: hey gap, heb je nog wat stevige house? Toen heb ik dat nieuwe harde subgenre de naam gabberhouse gegeven. De fans vonden dat wel leuk, en hebben de naam verspreid. Zelf vond ik de muziek afschuwelijk, het was totaal niet mijn ding.’

Zwabbers

Het woord gabber mag dan wel een Amsterdamse oorsprong hebben, de subcultuur heeft dat niet. ‘Rotterdamse gabbers zijn echte gabbers, Amsterdammers zijn zwabbers’, grapt Sam Quat, die zelf uit het Noord-Hollandse Warmenhuizen komt. In de jaren 90 was er al strijd tussen de gabbers uit de twee steden. Het Rotterdamse DJ-duo Euromasters maakte daarop de plaat Amsterdam, waar lech dat dan?, die uitgroeide tot een gabberklassieker.

‘Je kan niet ontkennen dat Rotterdam een heel belangrijk onderdeel is van de hardcore scene,’ meent Kees Heus. ‘Dat moet je ze daar maar gunnen.’

In deze rubriek zullen de komende weken typisch Amsterdamse woorden de revue passeren. Van pikketanussie tot berenlul: niets is te gek. Heb je een tip voor de redactie? Mail naar napnieuws@gmail.com.