Deze week komen jonge internationale klimaatactivisten samen in Amsterdam om te praten over financiële ondersteuning van klimaatactivisten wereldwijd. Onder hen zijn de Nederlandse Lieve en Filipijnse Marinel: zij ervaren klimaatverandering op compleet verschillende manieren, maar streven naar hetzelfde. ‘Het is een luxe om activist te kunnen zijn.’
Ze hebben niet lang de tijd. De Filipijnse Marinel Ubaldo (26) en Nederlandse Lieve (18) zijn de hele week al druk bezig met vergaderen over de wereldwijde toekomst van klimaatactivisme in het Generator Hostel in het Oosterpark. Ze zijn twee van de achttien jonge, internationale klimaatactivisten die door Oxfam Novib zijn gevraagd om mee te denken met een nieuw project: ze willen ervoor zorgen dat ook klimaatactivisten in lage inkomenslanden beter financieel ondersteund worden en zo hun werk kunnen blijven doen.
‘Als het op geld aankomt, zijn jongeren meestal niet aan de vergadertafels uitgenodigd,’ zegt Marinel. Lieve, die vanwege een eerdere vervelende ervaring na media-aandacht liever niet met achternaam wordt genoemd, stemt daarmee in. ‘En als we er wel zitten, worden we nauwelijks gecompenseerd.’
Waarom is het volgens jullie belangrijk dat er beter naar jongeren wordt geluisterd binnen het klimaatdebat?
Marinel: ‘Ik denk dat onze generatie goed weet wat er in de wereld speelt. Via sociale media, de wetenschap en internationale connecties horen we dingen die we niet kunnen negeren of vergeten. En het gaat om onze toekomst. Om die reden durven jongeren denk ik risico’s te nemen, we beseffen goed wat er op het spel staat.’
Wat is jullie persoonlijke motivatie om je in te zetten voor het klimaat?
Lieve: ‘Toen ik er als kind over hoorde, greep het me heel erg aan. Maar niemand leek zich er druk om te maken. Op de middelbare school ontmoette ik mensen met dezelfde zorgen voor de toekomst, en ben ik in de klimaatbeweging gerold.’
Marinel: ‘Het is interessant dat je zegt dat veel mensen er ‘makkelijk’ over doen in Nederland. Het toont aan dat je in een veilig land bent geboren. Tijdens mijn jeugd hadden we al veel last van tsunami’s en ik merkte dat de zee steeds dichter bij de voortuin kroop. Na de Super Typhoon Haiyan in 2012 ben ik klimaatactivist geworden. De ramp doodde meer dan 30.000 mensen, waaronder familieleden en vrienden van mij. Ik wilde geen slachtoffer meer zijn, of de persoon die wacht tot de volgende ramp.’
Lieve: ‘Dat is een enorm verschil. Nederlandse klimaatactivisten zijn zoveel energie kwijt aan het overtuigen dat klimaatverandering een groot probleem is, omdat men hier niet direct grote gevolgen ervaart.’
Is het in de Filipijnen daardoor makkelijker om mensen te mobiliseren?
Marinel: ‘Inmiddels weten mensen dat de natuurrampen in de Filipijnen een gevolg zijn van klimaatverandering. Maar de meesten komen niet in actie omdat ze bezig zijn met urgentere zaken: medische zorg, het gebrek aan educatie en het voeden van hun familie. Het is een luxe om je te kunnen inzetten voor het klimaat. Er valt geen cent mee te verdienen.’
In Nederland krijgen de klimaatactivisten van Extinction Rebellion veel aandacht. Zij staan bekend om hun ‘burgerlijk ongehoorzame’ acties.
Marinel: ‘In de Filipijnen zou dat niet mogelijk zijn. We zijn al veel activisten verloren omdat ze zijn vermoord door de politie, tijdens protesten bijvoorbeeld. Als je je uitspreekt tegen de overheid, loop je risico om op een terroristenlijst te komen. De politie volgt jou en je familie dan constant. Ik heb ook op die lijst gestaan. Amnesty International en Greenpeace hebben mij toen in een safe house gezet en me binnen een week van de lijst gekregen.’
Lieve: ‘Ik denk dat het daarom extra belangrijk is dat we ons in Nederland ook inzetten voor het klimaat. Wij kunnen ook gearresteerd worden, maar lopen verder geen risico. Het is belangrijk om niet alleen naar de toekomst van Nederland te kijken, maar ook naar landen als de Filipijnen waar klimaatverandering al dagelijkse realiteit is.’