MOMA brengt lokale zuivelproducten naar de stad

Melkboerencollectief MOMA maakt en verkoopt lokale, biologische zuivelproducten. Met een oude Renault 4 en een elektrisch busje staan ze op de Amsterdamse straten, zoals de oude melkboer.

‘Kies je voor een pak melk in de supermarkt, dan kies je voor een groene woestijn’, zegt de 28-jarige Meike Braam. ‘Dat is een plek waar maar een plantje groeit en dat is gras. In grote delen van de polder is geen biodiversiteit en amper bodemleven.’ Ze zit op een stoel in de zon naast de melkfabriek van melkboerencollectief MOMA in het uiterste zuiden van Amstelveen. Boven de boerderij razen de vliegtuigen die vanaf Schiphol komen, bij de directe buren hangen omgekeerde Nederlandse vlaggen. Bij MOMA zijn ze ook niet tevreden over de stand van de wereld, maar proberen ze die te veranderen met oog voor mens en milieu.

Dat is hard nodig, dachten oprichters Marten Verdenius en Myrte Rischen vijf jaar geleden. ‘Het idee was: we hebben veel geleerd over hoe slecht het gaat met de aarde, maar wat kunnen we eraan doen?’, zegt Braam. ‘Er zitten kneiterveel melkveehouders rond Amsterdam. Veel van die melk komt niet bij Amsterdammers terecht, terwijl de sector wel bepalend is voor de omgeving.’ Dat vond Verdenius gek. Bij de biologische boerderij De Groene Griffioen in Weesp begon hij met het maken van melk. Inmiddels neem MOMA wekelijks 5000 liter melk af bij vier boerderijen uit de omgeving van Amsterdam.

Braam loopt de melkfabriek binnen. Een hard brommend geluid van de naastgelegen koelcel zorgt ervoor dat ze bijna schreeuwend moet uitleggen wat er gebeurt. ‘Hier staat de pasteur. Die verwarmt de melk zodat die langer houdbaar wordt.’ In de grote fabrieken gebeurt dat op een zeer hoge temperatuur, waardoor niet alleen de slechte, maar ook de goede bacteriën worden gedood. ‘Wij doen het wat langer op een lagere temperatuur. Hierdoor worden alleen de slechte bacteriën gedood’, zegt Braam. ‘Dit komt de smaak van de melk ten goede. Het smaakt meer als ouderwetse melk.’

Venten

Een deel daarvan gaat naar verschillende horecagelegenheden in Amsterdam. De rest van de lokaal geproduceerde melk gaat direct naar de consument. Daarvoor gaat MOMA vier dagen per week door verschillende delen van Amsterdam met een oude Renault 4 en een elektrisch busje. Waar de melkboer voorheen langs huis kwam, staat MOMA iedere week een uurtje op een vaste locatie. Braam rijdt op woensdag met de Renault 4 door Amsterdam-Noord om de melk te venten. ‘Dat is belangrijk, want stadsmensen zijn het contact met het platteland verloren’, vindt Braam. ‘Er is een grote kloof.’

Meike Braam

Met de auto komt ze woensdag aan het begin van de middag aanrijden bij winkelcentrum Mosveld. Uit de luidspreker klinkt haar enthousiaste stem: ‘De melkboer is er weer. Met melk, eieren, yoghurt, boter, kaas en thee. Alles komt uit de buurt, is biologisch en de boer krijgt een eerlijke prijs.’ Ze stapt uit, bouwt een kraampje op en staat klaar om te beginnen. Of het nou een vrolijke groet is, een kort praatje, een lang gesprek of informatie over de boerderij en de producten, ze doet het allemaal met een lach op haar gezicht.

‘Hallo mevrouw Sultan’, roept Braam. Mevrouw Sultan komt iedere woensdag langs bij de kraam. Ze begroeten elkaar met een knuffel. ‘Heb je rauwe melk’, vraagt mevrouw Sultan. Dat is niet het geval, want dat mag niet van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Mevrouw Sultan hoopt toch dat ze volgende week wel rauwe melk kan kopen. ‘Gaat het verder goed met u?’ vervolgt Braam. Mevrouw Sultan moet naar de huisarts. ‘Ze gaan mijn bloeddruk meten’, zegt ze. Na nog een knuffel nemen ze afscheid en vervolgt mevrouw Sultan haar weg naar de huisarts even verderop.

‘Je bent soms ook een beetje een maatschappelijk werker’, zegt Braam. ‘De melkboer was een bekend gezicht in de straat. We merken dat we dat nu ook weer aan worden zijn. Mensen herkennen ons en komen op een vast moment in de week langs.’

Meike Braam in gesprek met een klant. Rechts mevrouw Sultan.

Eerlijke prijs  

Een van de belangrijkste elementen voor Braam is het onderstrepen van de eerlijke prijs voor de boer. De melkwagen staat op enkele tientallen meters van de supermarkt, waardoor mensen een keuze kunnen maken. Sommigen schrikken van de prijs van de producten. ‘Daarvan kunnen de boeren beter rondkomen’, zegt Braam dan zonder oordeel. Zo kost een liter melk 1,95 euro. Dat is hoger dan voor biologische melk in de supermarkt, laat staan voor niet-biologische melk. Sommige mensen lopen dan ook door na het horen van de prijs. ‘Dat is prima’, vindt Braam. ‘We hebben ze in ieder geval verteld wat we doen en waarom.’

Even later pakt ze haar spullen weer in en rijdt ze even verderop naar het Buikslotermeerplein, waar ze de auto prompt voor de ingang van de Albert Heijn zet. Weer het moment van de luidspreker. Uitpakken. Enkele minuten later beginnen. Er is een constante doorloop van mensen. Sommigen proeven een stukje kaas, anderen weten precies wat ze komen halen. Een in het rood geklede man in een rolstoel komt aanrijden. ‘Ik wil gewone melk, niet die halfvolle troep uit de supermarkt. Dit is veel lekkerder’, zegt hij. ‘Terug naar de natuur met echt volle melk.’

Want dat is uiteindelijk ook een belangrijk punt voor MOMA. ‘Bij ons kies je voor melk door biologische boeren uit de omgeving Amsterdam, met oog voor dierenwelzijn en bijvoorbeeld ook voor een kruidenrijk landschap’, zegt Braam. ‘We willen dan ook een vervangend product zijn, niet als extraatje bovenop zuivel uit de supermarkt.’

Daarvoor zal het bedrijf nog wel moeten groeien. ‘Om dit allemaal te kunnen doen is er veel geld nodig. Het is gekkenwerk dat we met zo’n kleine melkfabriek toch proberen rond te komen’, zegt Braam. ‘Maar we doen het omdat we denken dat het belangrijk is, omdat het moet. Daarvoor moeten we steeds meer mensen bereiken en ik heb goede hoop dat het gaat lukken.’