‘Kijk, dit is wel irritant.’ Sherry Jae Ebere (56) wijst naar een UPS-busje dat de halve stoep blokkeert. Pontificaal, alsof de stoep aan de Oudezijds Voorburgwal ook fungeert als parkeerplaats. Dan zijn er nog de krioelende toeristen, gehaaste fietsers en een paar auto’s die de weg afsnijden – het is zoals gewoonlijk druk in de stad, bijna chaotisch. Maar toch, na wat inspectie: ‘Volgens mij kan ik er wel langs.’
Sherry woont al ruim dertig jaar in Amsterdam en zit al bijna twintig jaar in een rolstoel. Ze kent het centrum van de stad – ze komt er vaak voor haar werk – goed, maar toegankelijk is het niet altijd. En dat heeft niet alleen te maken met de ‘eindeloze mensenmassa’, ook de rolstoelvriendelijke voorzieningen laten aardig wat te wensen over. Als Sherry onderweg naar het toilet moet, is dat bijvoorbeeld vaak een hele opgave. ‘Ik stippel vaak een route uit en heb een lijstje in m’n hoofd van plekken waar ik terecht kan’, vertelt ze. Bovendien heeft het volgens Sherry te maken met anticiperen. ‘Als ik een keer lekker naar de Kalverstraat wil, ga ik niet thuis voordat ik ga twee liter water drinken. Dat is vragen om moeilijkheden.’
Blinde vlekken
Het is niet goed gesteld met rolstoelvriendelijke openbare toiletten in de stad, concludeerde de Rekenkamer Metropool Amsterdam in 2020. ‘Over de vindbaarheid van openbare toiletten op straat kunnen we kort zijn: Amsterdamse openbare toiletten zijn op straat nauwelijks te vinden.’ Mensen met een fysieke beperking trekken al helemaal aan het kortste lootje: niet ieder openbaar toilet is voor rolstoelgebruikers toegankelijk.
Volgens de Rekenkamer zijn er van de 112 openbare toiletten in de stad slechts vijftig geschikt voor mensen in een rolstoel. De behoefte aan functionerende openbare toiletten is volgens het onderzoek het grootst in stadsparken, recreatiegebieden en uitgaansgebieden. Zo telt het drukbezochte Museumplein twee openbare toiletten, waarvan er slechts één rolstoeltoegankelijk is. In het Vondelpark en Oosterpark is er zelfs geen enkel openbaar toilet.
Organisaties zoals Cliëntenbelang Amsterdam, een non-profitorganisatie die opkomt voor mensen met een fysieke beperking, proberen de gemeente te wijzen op dat soort ‘blinde vlekken’. Bart Weggeman van Cliëntenbelang Amsterdam vertelt: ‘We hebben diverse keren bij de gemeente aangegeven dat er meer toegankelijke toiletten nodig zijn bij de grote uitgaanspleinen en álle parken. Daar wordt dan ook wel naar geluisterd en soms worden we ook benaderd.’ Maar toch, het plaatsen van een toilet blijkt en moeizaam proces en soms worden de wc’s ‘zomaar’ verplaatst. ‘Na veel moeite werd er een rolstoelvriendelijk toilet geplaatst bij het Victorieplein in Amsterdam-Zuid, maar na een aantal jaar is die weer verplaatst. Nu staat die ergens bij een plantsoentje, totaal verstopt’, zegt Weggeman.
‘Ze zijn zo goor’
Sherry heeft het geluk dat ze wéét waar ze moet zoeken. Op de Nieuwmarkt bijvoorbeeld, daar weet ze zo twee mogelijke plaslocaties te noemen. ‘Ik probeer logisch na te denken’, legt Sherry uit terwijl ze een zebrapad naar het plein oversteekt. ‘Een restaurant, daar is de kans groter dat er een toilet is.’ Ze wijst naar het restaurant de Waag, waar ze weleens gebruik heeft gemaakt van de toiletvoorzieningen. ‘Gewoon vragen’, zegt ze. Aan de overkant van de straat, bij verzorgingshuis Flesseman, weet Sherry ook een aangepast toilet te vinden. ‘Als ik eenmaal weet waar ze zitten, ga ik er gewoon heen.’
Maar over de gemeentelijke openbare toiletten is Sherry absoluut niet te spreken. ‘Ze zijn zo goor. Als het niet schoon of groot is, kan ik er niet in m’n eentje in. Het kan gewoon niet, want ik moet zoveel aanraken: ik moet overeind komen, de beugels langs de wc-pot aanraken.’ Sherry laat haar handen zien en trekt een vies gezicht, alsof ze zich in een ‘goor’ openbaar toilet waant. Dan, bijna lachend: ‘Openbare toiletten, ik probeer het niet eens meer.’
Ook al zijn de meeste openbare wc’s volgens Weggenman volledig zelfreinigend, voldoen ze niet aan de eisen die Sherry stelt aan een toiletbezoek. En die eisen zijn al langer bekend bij de gemeente. In de zogenoemde gemeentelijke Inclusie-agenda, tien speerpunten over toegankelijkheid die zijn opgesteld door mensen met een beperking, staat meer en beter vindbare openbare toiletten op nummer zeven. De aanbeveling: ‘Om ongeveer elke 200 meter een toegankelijk openbaar toilet beschikbaar maken met een verbeterde informatievoorziening, zodat de zichtbaarheid en toegankelijkheid verbetert.’
Eigenlijk is dat niet genoeg, vindt Sherry. ‘Ik vind dat het verplicht moet worden gesteld dat de horeca mensen met een beperking niet mag weigeren’, zegt ze. ‘Ik ben bijna geneigd te zeggen: zet ze in een rolstoel en laat ze een middag door de stad rijden.’ Weggeman vindt óók dat de gemeente op dat vlak tekort schiet. ‘Het weigeren van iemand die in een rolstoel zit is niet strafbaar, maar het is wél een vorm van discriminatie’, legt hij uit. ‘Je kan als gemeente zeggen ‘prima, we gaan meer toiletten neerzetten’, maar je kan ook iets steviger zijn naar uitbaters.’
Omdat dat nu nog niet gebeurt, maakt Sherry vaker gebruik van scholen, openbare bibliotheken en zorginstellingen als de nood hoog is. Bij de Academie voor Theater en Dans bijvoorbeeld, aan de Jodenbreestraat. Daar rolt Sherry, na een mislukte zoektocht naar het openbare toilet op het Waterlooplein, naar binnen alsof ze het wekelijks doet. Aan de balie is één vraag voldoende: ‘Kan ik gebruik maken van het aangepaste toilet?’ De wc, die wordt door Sherry goedgekeurd: de deur is breed, er is een wc-bril met reliëf – ‘extra inclusief’- en er hangt zelfs een spiegel boven de wasbak. ‘Zo kan het dus ook.’