Eén op de negen Amsterdammers heeft niet genoeg geld om gezond voedsel te kopen in de supermarkt. Met het GGD-programma Gezond Leven Makkelijker Maken zet Wethouder Shula Rijxman (Publieke gezondheid en Preventie) daarom in op het verkleinen van voedselarmoede in de stad. Maar wat zijn precies de plannen van Rijxman, en passen deze bij het doel van de wethouder om gezond voedsel voor alle Amsterdammers beschikbaar te maken?
Een onderzoek uitgevoerd door de dienst Onderzoek en Statistiek (O&S), in opdracht van de GGD Amsterdam, concludeert dat ongeveer 100.000 Amsterdammers niet genoeg geld hebben om gezond voedsel te kunnen kopen. Dat geldt dus voor één op de negen inwoners.
Daarom lanceerde Wethouder Shula Rijxman (Publieke gezondheid en Preventie) afgelopen maand het GGD-programma Gezond Leven Makkelijker Maken. Het plan is gericht op Amsterdammers met een laag inkomen in kwetsbare buurten, waarbij het voorzien van informatie over wat gezonde en betaalbare voedselproducten zijn de voornaamste maatregel is. ‘Het is ontzettend belangrijk dat alle Amsterdammers informatie over hun gezondheid kunnen vinden, begrijpen en toepassen,’ aldus Rijxman in een artikel van Het Parool.
Gezond Leven Makkelijker Maken
Zo is onder andere het initiatief ‘supermarktsafari’s’ opgezet, waarbij mensen met een gezondheidsachterstand samen met een voedingsexpert hun boodschappen kunnen doen. Annelies van Loon, projectleider en onderzoeker van de GGD, zegt dat de supermarktsafari ‘een goede korte termijn voorziening biedt voor mensen die laaggeletterd zijn, en die de weg naar betaalbaar en gezond voedsel nog niet goed weten te vinden.’
Ook wil de wethouder inzetten op het toegankelijker maken van voedselhulpinitatieven, zoals de voedselbank en andere kleinschalige locaties. Uit het onderzoek van O&S blijkt dat van de 528 respondenten met een laag inkomen, slechts 42 respondenten zich het afgelopen jaar aanmeldden bij de voedselbank. Ook maakten maar 29 respondenten gebruik van bijvoorbeeld buurtrestaurants, zoals BuurtBuik en De Regenboog Groep in Amsterdam-Noord, waar gratis maaltijden geserveerd worden. Daarnaast is er binnen het programma ook aandacht voor bijvoorbeeld samen koken met buurtgenoten.
Suikerbelasting op frisdrank
Uit het onderzoek komt de ‘betaalbaarheid’ als belangrijkste criterium voor het kopen van voedselproducten naar voren, daarna ‘hoe gezond’ het product is. Van de ondervraagden met een laag inkomen zegt 40% minder te eten of geregeld een maaltijd over te slaan.
In het regeerakkoord staat het invoeren van een suikerbelasting – met een hogere btw op bijvoorbeeld frisdrank – en het verlagen van de btw op groenten en fruit van 9 naar 0 procent op de planning. Samen met zeven andere steden en een aantal kenniscentra, zoals het Voedingscentrum, voert Rijxman een landelijke lobby om deze belastingmaatregelen sneller in te voeren.
‘Het biedt een brede en structurele oplossing, maar het daadwerkelijk uitvoeren vraagt om een lange adem,’ zegt van Loon. ‘Bij gecombineerde en bewerkte producten – dat zijn bijna alle producten, op onbewerkt groenten en fruit na – is het namelijk moeilijk te kwalificeren wat er precies onder de suikertaks valt.’ De verhoogde belasting op suikerhoudende dranken staat nog voor dit jaar op de begroting.
Geen duurzame oplossing
Postdoctoraal onderzoeker Laura van der Velde van de Health Campus Den Haag, afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde Publieke Gezondheid van het LUMC, betwijfelt of inzetten op informatievoorziening – zoals de supermarktsafari – de enige juiste maatregel is. ‘In grote lijnen weten de meeste mensen al wat gezond en ongezond eten is,’ zegt ze. ‘Voor de gemeente is het een goedkope en makkelijke maatregel, maar het niet altijd juiste oplossing voor zo’n grote, uiteenlopende groep mensen.’
Volgens Wilma Waterlander, hoofdonderzoeker van de afdeling Publieke gezondheid van het Amsterdam UMC, is een hulpmiddel zoals de voedselbank geen ‘duurzame oplossing’. ‘Eigenlijk is het schandalig dat het voedselsysteem nu zo in elkaar zit, dat het vooral om commerciële belangen draait,’ zegt ze. ‘Voor nu is de voedselbank een tijdelijke oplossing om huishoudens gezonde basisproducten aan te bieden. Maar op de lange termijn is er een ander, duurzamere voedselsysteem nodig.’
Snackbars maken het lastig
Anneke Hiemstra, strategisch adviseur van het landelijk expertisecentrum PHAROS, geeft de gemeenten adviezen over hoe gezondheidsverschillen te verkleinen zijn. Volgens haar kan de gemeente Amsterdam het beste een bijdrage leveren aan het beschikbaar maken van gezond voedsel door ‘de chronische stress bij mensen in kwetsbare wijken weg te nemen’. ‘Het bieden van bestaanszekerheid via bijvoorbeeld werk- en inkomensvoorzieningen is daarbij heel belangrijk. Als je dat niet aanpakt, kan de gezondheid alleen maar verder verslechteren.’
De manier waarop je dit doet is minstens zo belangrijk, volgens Hiemstra. ‘Doe dit écht
samen met de mensen, werk vanuit vertrouwen en trek gelijkwaardig op
met elkaar. Mensen weten zelf heel goed wat ze nodig hebben en wat helpt.’
Volgens Van der Velde kan de gemeente in ieder geval focussen op het creëren van een gezondere ‘eetomgeving’ van mensen met een laag inkomen: ‘Veel snackbars en andere voedselaanbieders maken het buurtbewoners lastig. Als gemeente kun je de belasting niet omhoog gooien, maar je kan wel – indien wettelijk mogelijk – een beleid voeren om minder ongezonde producten in de omgeving aan te bieden.’
Ook vervullen sociale contacten volgens haar een belangrijke rol. ‘Denk aan iemand die kan helpen als het financieel tegenzit, maar het kan ook om iets kleins gaan, zoals samen koken.’ Daarvoor kunnen onder andere buurthuizen ingezet worden om daar gezamenlijk gezonde maaltijden te kunnen koken en eten.
Meer onderzoek naar voedselongelijkheid
Van der Velde benadrukt dat er op landelijk niveau beter structureel onderzoek gedaan moet worden naar de voedselarmoede in Nederland. ‘Vragen hierover kunnen bijvoorbeeld opgenomen worden in een gezondheidsmonitor. Daaruit kan over de jaren heen een conclusie getrokken worden over de omvang van het probleem, en of dit over de tijd verandert. Op dit moment is daar nog niet genoeg data over verzameld.’
Van Loon en Van der Velde doen op dit moment samen onderzoek naar de voedselomgeving (het fysieke en online voedselaanbod) van gezinnen met een laag inkomen in kwetsbare wijken in Amsterdam en Den Haag. ‘De resultaten uit dit onderzoek hebben onder andere als doel de regio’s in Nederland aan te moedigen om vergelijkbaar onderzoek te gaan doen.’