“Hallo mevrouw, weet u dat er binnenkort verkiezingen zijn?” Nassreddin Taibi (20) staat voorovergebogen op de stoep, zijn oor gedrukt tegen de intercom van een portiekwoning in de Dapperbuurt. Taibi schudt zijn hoofd, nee, de vrouw had van verkiezingen nog niets gehoord. Hij trekt zijn felgroene campagnejasje nog eens recht. “Mevrouw, ik ben van GroenLinks, en ik ben benieuwd wat u belangrijk vindt, waar u zich zorgen over maakt.” Even lijkt de vrouw te hebben opgehangen, maar dan klinkt zacht uit de portiekinstallatie: “De energierekening, die is echt heel hoog.”
Eerder die middag is Taibi met zijn politieke vrienden bij de aftrap van de verkiezingscampagne in een duurzaam buurtcentrum in een zijstraat van de Dappermarkt. Voor de Provinciale Statenverkiezingen zijn in heel Noord-Holland zo’n veertig campagneteams actief voor de partij, maar het startschot wordt in Amsterdam gegeven. De tachtig bezoekers zijn zowel betrokken leden als mensen die zich verkiesbaar stellen. Ze worden er met groene jasjes en dito flyers op uit gestuurd na opzwepende toespraken van lijsttrekkers Anouk Gielen (Provinciale Staten) en Paul Rosenmöller (Eerste Kamer).
Het wordt een uitdaging om mensen überhaupt naar de stembus te krijgen, vertelt Yeter Akin, nummer twaalf op de lijst. Bij de provinciale verkiezingen ligt de opkomst landelijk vaak rond de vijftig procent, terwijl dat bij nationale verkiezingen rond de tachtig procent schommelt: nog een hoop te winnen dus. Ook in de flyerbuurt, de omgeving van de Dappermarkt, is dat het geval. Rondom het Oosterpark wordt fanatiek gestemd, terwijl in de naastgelegen Dapperbuurt en de Indische Buurt soms wel tien tot twintig procent minder mensen naar de stembus gaan. GroenLinks en PvdA waren favoriet bij de vorige verkiezingen.
Volkskrantsticker
Het eerste flyeruur brengt politicologiestudent Nassreddin door in de zijstraten van de Dappermarkt, aan de deurposten van sociale huurwoningen. Weinig mensen komen naar buiten, maar aan de intercom willen ze best even luisteren. De eerste die Taibi overtuigt, is een jonge middelbare scholier. In het gesprek vallen lange pauzes: het meisje rent heen en weer tussen de deur en haar moeder, om de boodschap te vertalen. ‘Vertel aan je moeder dat het schandalig is dat ze moeite heeft met de energierekening, terwijl Shell meer dan 32 miljard euro winst maakt.’
Bij een deur met een Volkskrantsticker een paar straten verderop maakt Nassreddin al snel rechtsomkeert: die stemmen vast al GroenLinks of PvdA. ‘Het maakt mij niet uit hoor, het is allebei goed.’ Hij zet zich in voor RoodGroen, een initiatief van leden van de twee linkse partijen die willen dat ze samen verder gaan. Als een man hem even later, wachtend voor afhaalwinkel Lalla Rookh, vertelt dat hij op de Partij voor de Dieren stemt, vindt de flyeraar dat ook prima. ‘Mooi als zij ook wat groter worden, voor als wij straks zonder Rutte willen gaan regeren.’
‘Nee nee, ik ga niet stemmen, geen interesse.’ Een jong echtpaar dat net van de markt gelopen komt, wil snel doorlopen als ze de GroenLinksjassen zien. Het is niet de eerste aanvaring met een gebrek aan interesse. Nassreddin steekt toch maar van wal: ‘Maar meneer, wist u dat er in Amsterdam heel veel kanker is? Dat komt door Tata Steel, wij willen hun meest vervuilende fabriek sluiten.’ De wenkbrauwen gaan omhoog. Het energieplafond, groene energie, verduurzaming: het verkiezingsprogramma vliegt er zo uit. ‘O, maar daar heb ik wel interesse in,’ zegt de man terwijl hij een flyer aanneemt. ‘Maakt het nog uit op wie van jullie ik stem?’
Goed geïnformeerd
Iedereen begint hier over de hoge energierekening, zonder dat ze daar gevraagd worden, constateert Taibi na twee uur. Er zijn hier best veel mensen die geen weet hebben van de verkiezingen, of hun hoop allang niet meer vestigen op de gevolgen van die verkiezingen. Sommige mensen geloven er niet meer in, zag ook lijsttrekker Anouk Gielen. Gebrek aan vertrouwen in de politiek: ze ziet er een taak in voor zichzelf, vertelt ze na een middag flyeren.
Even verderop, bij de statige huizen aan het Oosterpark, speelde dat niet zo, constateren Paul de Graaf (nummer tien op de lijst) en Bárbara Wiemann (‘gewone burger’) ietwat verbaasd bij de borrel achteraf. ‘Nee, het was een goed geïnformeerd publiek, we hebben eigenlijk niemand gehoord over de energieprijzen.’ Iemand had geklaagd over nieuwe aarde in het park, die zou slecht zijn voor de monumentale bomen, vertelt Wiemann. ‘Hij wist er heel veel van af.’