De rechtbank Amsterdam veroordeelt een 56-jarige man tot een celstraf van acht jaar voor het jarenlang misbruiken van zijn stief(klein)kinderen. Daarnaast moet hij na het uitzitten van zijn straf meewerken aan behandelingen. ‘U heeft de levens van uw stiefdochter en uw vier stiefkleindochters ernstig beschadigd.’
Tijdens de inhoudelijke behandeling bekende de man bij één veertienjarig slachtoffer te zijn binnengedrongen. De andere aantijgingen ontkende hij. ‘Ik weet niet waarom zij zo moeten liegen,’ zei hij over de andere meisjes.
De rechters oordelen anders: de dochter en alle kleinkinderen zijn misbruikt door hun stiefvader of stiefopa. Bij één meisje heeft het misbruik van haar zesde tot haar veertiende geduurd. Dat de man geen verantwoordelijkheid neemt, vinden ze extra kwalijk. Het gevaar op herhaling is groot, menen de rechters, daarom leggen ze ook een gedragsmaatregel op. ‘Zodra u uit de gevangenis komt, moet u meewerken aan begeleiding en behandeling.’
De man hoort de straf in zijn eentje aan, in dezelfde grijze trui als twee weken geleden. Zijn advocaat was verhinderd en de tolk was niet op komen dagen. ‘Acht jaar gevangenisstraf, ja?’ vraagt de rechter, voor de man mee teruggenomen wordt naar de cel. Hij knikt. Begrepen.
De uitspraak is gelijk aan de straf die de officier van justitie had geëist.