Volgens Mai Spijkers is er bij Prometheus helemaal geen tijd voor een angstcultuur

Voor het eerst blikte Prometheusbaas Mai Spijkers deze zondag openlijk terug op de controverse die vorige zomer rondom hem ontstond. Wat vond hij zelf van de aantijging dat er een angstcultuur zou heersen in zijn uitgeverij? De drie interviewers die hij in De Balie te woord stond, konden ‘Maai de Haai’ maar moeilijk overhalen tot zelfreflectie.

‘Je wordt gecanceld, papa.’ Dat is wat Mai Spijkers’ jongste dochter tegen hem zei afgelopen zomer, toen duidelijk begon te worden dat er iets broeide rond de oprichter en eigenaar van uitgeverij Prometheus. Hij vertelt het verhaal na voor een volle zaal in debatcentrum De Balie. ‘Ik vroeg haar: “Gecanceld? Wat is dat?” “Je weet wel, gecanceld,” zei ze toen, “zoals Marco Borsato.”’ Het publiek lacht mee met Spijkers, die grijnzend achteroverleunt in zijn stoel.

Het is de eerste keer dat Spijkers openlijk terugblikt op het nieuws dat in juni 2022 over hem verscheen. In De Volkskrant was toen te lezen hoe oud-medewerkers van Prometheus een angstcultuur hadden ervaren bij de uitgeverij, waar woede-uitbarstingen, pesterijen en intimidatie aan de orde van de dag zouden zijn.

Tot voor kort wees Spijkers vragen over de controverse van de hand. Maar op zondag 5 februari laat hij zich dan toch interviewen voor een publiek van schrijvers, redacteuren, journalisten (Hanneke Groenteman komt dertien minuten na aanvang het laatste vrije plekje zoeken in de zaal) en andere nieuwsgierigen. En dat gelijk drie keer: radiopresentator Mischa Blok, journalist Joris Luyendijk en documentairemaker Sahar Meradji krijgen ieder twaalf minuten voor een één-op-ééngesprek met een van de grootste namen in de Nederlandse uitgeverswereld.

Negatieve aandacht

Veel nieuwe informatie leveren die gesprekken niet op. Hoewel Spijkers niet te spreken is over het Volkskrantartikel – ‘een belachelijke mix van verzonnen dingen en ook wel wat dingen die klopten’ – heeft hij zijn imago als ‘Maai de Haai’ allang omarmd, geeft hij in elk van de drie interviews te kennen. Als iemand die is opgegroeid in een gezin van acht kinderen leerde hij op jonge leeftijd aandacht te zoeken, vertelt hij Blok, ‘en liever negatieve aandacht dan geen aandacht.’

Ook buiten het grote arbeidersgezin voelde Spijkers een zekere bewijsdrang. Hij kan zich vinden in de classificatie van ‘klassenmigrant’ die Luyendijk hem toebedeelt: als iemand uit een ‘eenvoudig milieu’ vocht hij zich de literaire wereld in. Het leverde hem de drive op om zichzelf keer op keer te bewijzen.  

Beschadigd

Spannend wordt het pas wanneer Luyendijk Spijkers vraagt wat die zou willen zeggen tegen het jongetje dat hij was ‘voordat die drive kwam’. Spijkers heeft niet gelijk een antwoord klaar. Heel even lijkt hij bereid een kwetsbare kant te laten zien. ‘Ik zou zeggen: “Doe het af en toe een beetje kalm aan, jij.”’

Want hij ziet best dat mensen soms onder hem lijden, vertrouwt hij Luyendijk toe, ‘maar degene die het meest last van me heeft, ben ik zelf.’ ‘Je hebt mensen wel echt beschadigd’, zegt Luyendijk. Spijkers schakelt over naar algemeenheden; het kwetsbare moment is voorbij. ‘Dat gebeurt in het leven’, zegt hij. ‘Ik heb zelf ook veel geïncasseerd.’

‘Meneer reflecteert niet’

Dat overschakelen naar algemeenheden doet Spijkers tijdens de interviews wel vaker. ‘Waar gehakt wordt, vallen spaanders’, ‘Hoogte- en dieptepunten maken het leven mooi’, ‘Ik ben katholiek, dus ik zou niet zo snel zeggen dat ik deug’ – telkens wanneer een interviewer hem bijna lijkt te hebben overgehaald tot zelfreflectie, heeft Spijkers schouderophalend een oneliner paraat die op gelach van het publiek kan rekenen. Gedurende de drie gesprekken blijft hij in dezelfde houding zitten: achterovergeleund, benen over elkaar, arm over de stoelleuning, mondhoeken omhoog.

Pas wanneer moderator Martijn de Greve hem tijdens de nabespreking een gebrek aan zelfreflectie verwijt, komt er verandering in die houding. ‘Dat is een beetje merkwaardig om te zeggen, “Meneer reflecteert niet.” Ik reflecteer wel degelijk, alleen niet op de manier die jij misschien wil horen’, zegt Spijkers. ‘Dat is iets heel anders.’

De Greve doet dan toch maar een laatste poging om zijn gast te laten reflecteren op de aantijgingen van zijn oud-medewerkers. Voor het eerst deze zondagmiddag is Spijkers’ glimlach verdwenen. ‘Joh,’ verzucht die ongeduldig, ‘in een bedrijf waarin iedereen hard aan het werk is, is er helemaal geen tijd voor een angstcultuur.’