De Week van het Vergeten Kind: ‘Vrienden vonden het gaaf dat ik achttien werd, maar ik zou op straat komen te staan’

De dag dat je achttien jaar wordt, is vaak een feestelijke mijlpaal. Alleen niet voor iedereen. Voor jongeren die in de jeugdzorg opgroeien, is het soms een dag die wordt overschaduwd door stress. Nu ze officieel volwassen zijn, is het niet vanzelfsprekend dat ze de begeleiding zullen behouden die ze altijd hebben gehad. Kenley (20) is een vergeten kind. Op vrijdag 3 februari, de laatste dag van de Week van het Vergeten Kind, doet hij zijn verhaal. 

‘Wie kan zich zijn achttiende verjaardag nog herinneren?’ Jörgen Raymann, ambassadeur van Stichting het Vergeten Kind, houdt in de ene hand een microfoon en in de andere een groen en rood kaartje vast. De mensen in de met vlaggetjes versierde zaal steken stuk voor stuk het groene kaartje omhoog dat ze onder hun stoel hebben gevonden. De rode blijft bij iedereen onaangeroerd in de schoot liggen. ‘En wie van deze mensen woonde toen al op zichzelf?’ Raymann kijkt zoekend de zaal rond. Twee groene kaarten gaan de lucht in. Rood is in de meerderheid. ‘Stel je voor dat je net achttien bent, geen idee hebt hoe de wereld in elkaar steekt en zomaar op straat wordt gezet,’ roept hij.

Afsluiting

Stichting Het Vergeten Kind organiseerde vrijdag de finale van de week van Het Vergeten Kind in DeFabrique in Utrecht. Het pand is met roze en gele vlaggetjes versierd en er wordt taart geserveerd. Het publiek bestaat uit medewerkers van jeugdzorg en andere instellingen voor het opvangen van jongeren in Nederland, maar ook vergeten kinderen en ambassadeurs van de Stichting. Eén van deze vergeten kinderen is Kenley (20). Toen hij vijftien was, liep hij voor het eerst weg van huis. ‘Ik belandde twee weken in crisisopvang, maar werd uiteindelijk teruggestuurd naar huis. Op mijn zeventiende liep ik opnieuw weg en kwam ik terecht in een woongroep,’ vertelt hij voorafgaand aan de bijeenkomst. De maanden voordat hij achttien werd, stonden in het teken van stress. ‘Ik wist niet zeker of ik kon blijven wonen waar ik woonde en tegelijkertijd was ik totaal niet klaar om voor mezelf te zorgen.’

Kenley is niet de enige met dit probleem. Uit onderzoek van Stichting het Vergeten Kind blijkt dat 65 procent van de kinderen die op een woongroep woont na zijn of haar achttiende verjaardag moet verhuizen. Daarom is het thema van deze week: ‘Laat zorg voor kinderen pas stoppen als zij er klaar voor zijn.’ Kenley ervaarde veel stress in de maanden voordat hij achttien werd. ‘Veel vrienden zeiden dat het gaaf was dat ik bijna achttien zou worden, maar ik wilde dat helemaal niet. Dan zou ik op straat komen te staan.’ 

Ontwikkeling

Wat Kenley vooral miste tijdens de anderhalf jaar dat hij op de woongroep woonde, was ondersteuning bij zijn persoonlijke ontwikkeling. Hij vertelt dat hij nooit heeft geleerd om met geld om te gaan. ‘Er werd altijd tegen mij gezegd: ‘Ga het maar gewoon doen. Daar leer je het meeste van.” Hij neemt een grote slok water. In een interview op de website van Het Vergeten Kind laat hij weten dat zijn begeleiders probeerden een huis voor hem te regelen, maar dat dit niet lukte omdat hij zo vaak van baan wisselde. ‘Dat ik vaak een andere baan had kwam door mijn verleden, maar naar de oorzaak van dat probleem werd nooit gekeken.’ 

Nu Kenley twintig jaar oud is en alleen woont, heeft hij geleerd om voor zichzelf te zorgen. ‘Het klopt dat je het leert door het te doen, maar begeleiding had ik op dat moment echt nodig.’ 

Eigen benen

In de met roze en gele lampen belichte zaal, waar Raymann nog steeds op het podium staat, zit Kenley op de voorste rij. Er wordt een grap gemaakt over de jeugdzorg, maar met een ernstig gezicht laat Raymann de schaterlach die het publiek vormt, verstommen. ‘Had u op eigen benen kunnen staan als u vanaf uw achttiende het huis uit werd gezet?’ De zaal vult zich met rode kaarten.