Welke dromen houden Amsterdammers bezig? In de rubriek Amsterdamse Dromen gaan redacteuren van NAP Nieuws op zoek naar dromen die leven in de stad. Van dromen over Olympisch goud, spannende fantasieën tot de ergste nachtmerries: elke dag komt een nieuwe droom voorbij. Vandaag de droom van Predrag Mitrić, vaste bezoeker bij daklozenopvang Het Stoelenproject.
‘Kijk hier’, zegt Predrag Mitrić (62) terwijl hij naar een foto op z’n telefoonscherm wijst. ‘Nee, echt, kijk’, herhaalt hij ongeduldig. Mitrić laat de schilderijen zien die hij heeft gemaakt, allemaal onderdeel van een serie over liefde en vrede. Rode en blauwe vormen, tegenover elkaar en in een volgend schilderij ín elkaar. En dan is er nog zijn pronkstuk: een beeldhouwwerk dat hij ‘De Grote Liefde’ heeft genoemd. ‘Het zijn twee figuren die elkaar omarmen. Liefde. Dat is het symbool voor universele liefde’, legt hij uit.
Mitrić is al ruim elf jaar in Nederland. Ook is hij die volledige elf jaar dakloos. Inmiddels is hij een bekend gezicht bij Het Stoelenproject, een daklozenopvang aan de Marnixstraat. Daar komen iedere avond en nacht zo’n vijftig bezoekers over de vloer, vaak mensen die niet binnen de reguliere opvang in de stad passen.
‘Niet iedereen is even praatgraag’, vertelt Mark Vos (58), één van de coördinatoren van het Stoelenproject. ‘Veel bezoekers blijven graag op zichzelf. Ze zitten naast elkaar, maar toch is iedereen alleen.’
Een wakkende droom
Tot de stille groep bij Het Stoelenproject behoort Mitrić in ieder geval niet. In gebrekkig Nederlands ratelt hij over Immanuel Kant, de Nachtwacht en zijn kunst. Zijn droom — wat hij vol overtuiging een wakkende droom noemt: een droom terwijl je wakker bent — is verrassend concreet. Mitrić vertelt: ‘Ik wil één bronzen beeld van vijf meter hoog maken. Of twee kleine, met goud omhulde beelden van twee meter hoog. Eentje in het Vondelpark en eentje in het Westerpark.’ Hij laat een foto zien van een beeldhouwwerk in het Westerpark. ‘Mijn kunst kan daar net zo goed staan,’ legt de man uit.
‘Ik weet dat mijn droom op een dag materialiseert. Hoe, ik weet het nog niet.’
Predrag Mitrić
Vroeger, in voormalig Joegoslavië, maakte Mitrić óók sculpturen. Daar had hij ook een beeldhouwopleiding gevolgd, vertelt hij. Wat hij moet doen voor de metershoge sculpturen in de Amsterdamse parken, lijkt hij dan ook precies te weten. Het is simpel, zegt ‘ie: ‘Eerst maak ik het van gips en daarna ga ik naar de gieterij.’
Even later laat hij de inhoud van z’n rugzak zien. Hij haalt tevoorschijn: een tandenborstel ‘om mee te schilderen’, drie blokfluiten en allemaal losse boekjes met zelfgeschreven gedichten. Dichten, dat doet Mitrić ook. En dan volgt er een tweede droom: een dichtbundel, gevuld met al de gedichten die Mitrić schrijft. ‘Ik weet dat mijn droom op een dag materialiseert’, zegt hij zonder enige twijfel. ‘Hoe, ik weet het nog niet.’