De loonkloof tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers bij de gemeente Amsterdam is gedicht. Het personeel kreeg daar in 2022 gemiddeld genomen voor gelijkwaardig werk hetzelfde salaris. Dat blijkt uit een onderzoek van de Erasmus Q-Intelligence, in opdracht van de gemeente. Amsterdam loopt voor: op landelijk niveau krijgen vrouwelijke ambtenaren nog altijd minder betaald dan hun mannelijke collega’s.
De afgelopen jaren was er al nauwelijks meer sprake van een loonverschil tussen mannelijke en vrouwelijke werknemers, zo bleek uit eerder onderzoek. In 2021 liepen vrouwelijke ambtenaren gemiddeld nog 0,5 procent achter op het salaris van hun mannelijke collega’s. In 2022 zijn die laatste procentpunten ingelopen, zo concludeert het onderzoeksbureau. De gemeente blijft met een driejaarlijkse controle in de gaten houden of werknemers eerlijk betaald krijgen.
De gemeente heeft er werk van gemaakt loonverschillen op basis van gender uit te bannen. In 2019 werd een groot onderzoek toegezegd naar financiële ongelijkheid in het arbeidsbestand, met de belofte lonen te verhogen als die achter bleken te lopen op (mannelijke) werknemers. Dat project blijkt nu dus geslaagd te zijn. De genderverdeling van het ambtenarenbestand van de gemeente is nagenoeg gelijk: ruim 48 procent van de werknemers zijn vrouw, blijkt uit de meest recente cijfers.
De gemeente Amsterdam is niet de enige organisatie waar de loonkloof gedicht wordt. De afgelopen jaren, zo blijkt uit onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek, neemt het loonverschil tussen mannen en vrouwen sterk af in de publieke sector. Bij het bedrijfsleven gaat dat een stuk minder snel. In het bedrijfsleven zijn vrouwen van 9 procent achterstand in 2008 naar 6 procent in 2020 gegaan: dat betekent dat ze voor hetzelfde werk nu gemiddeld 6 procent minder verdienen dan hun mannelijke collega’s. Bij overheden ligt dat cijfer een stuk lager: in 2020 bedroeg de loonkloof 3 procent.