Wat zijn dromen die Amsterdammers bezighouden? In de rubriek Amsterdamse Dromen gaan de redacteuren van NAP Nieuws op zoek naar dromen die leven in de stad. Van Olympisch goud, spannende fantasieën tot de ergste nachtmerries: elke dag komt een nieuwe droom voorbij. Deze keer: Dominee Martijn van Leerdam droomt van gelijke kansen in Nieuw-West. |
Dominee Martijn van Leerdam droomt van een buurt waarin ieder kind dat opgroeit gelijke kansen heeft. Om deze droom werkelijkheid te laten worden, is hij naast kerkelijk ook politiek actief. Hij zat tot vorige week voor GroenLinks in de stadsdeelcommissie van Nieuw-West.
Martijn van Leerdam (38) ziet de kansenongelijkheid in zijn buurt Osdorp. ‘Ik woon in een keurige predikantswoning met grote tuin. Tegenover ons woont een meisje dat door problemen thuis het hele jaar buiten op straat speelt. Dan kun je beter in het huis met de tuin opgroeien. En dit zijn nog mensen met een Nederlandse achtergrond. Het is nog lastiger als je ouders de taal niet spreken en jij de zaken van je ouders moet regelen. Als je met zulke tegenslagen kampt, is het moeilijker om ver in het leven te komen.’
Van Leerdam woont sinds 2017 in Osdorp. Hij werkt daar als dominee in de protestantse kerk De Opgang. Alleen het opschrift ‘kerk’ maakt duidelijk dat het een religieus gebouw is. Het gebouw heeft van zowel de binnen- als buitenkant meer weg van een zalencentrum. Elke zondag bezoeken rond de zeventig mensen de kerkdienst. ‘We zitten hier met de harde kern van de mensen die in de jaren zestig en zeventig in Osdorp zijn komen wonen, aangevuld met wie verder aan is komen waaien.’ Naast predikant was hij tot vorige week vervangend lid voor GroenLinks in de stadsdeelcommissie Nieuw-West.
Een logische stap was voor GroenLinks de politiek in te gaan niet. Van huis uit komt Van Leerdam namelijk uit een CDA-milieu. Een CDA’er is hij echter niet: ‘De linkerkant van het CDA is gewoon systematisch de deur uitgewerkt de laatste jaren. Het zou voor mij een eenzaam avontuur worden. GroenLinks is de partij waar ik me ideologisch het meest mee verwant voel, met name als het gaat om vrede en sociale rechtvaardigheid.’
De dominee droomt dan ook van een stadsdeel waarin kinderen gelijke kansen hebben en materiële zaken eerlijker verdeeld zijn. Om deze armoede te bestrijden hoopt hij dat meer mensen in de wijk gebruik maken van de regelingen van de gemeente. ‘Er zijn rond de dertig uitstekende armoederegelingen, maar slechts een derde van de bewoners die daar recht op heeft, maakt daar gebruik van. Mensen weten niet dat ze er recht op hebben, kunnen geen formulier invullen of hebben geen woonadres omdat ze dakloos zijn. Wij moeten het voor de mensen makkelijker maken.’
De dominee haalt in zijn werk steun uit zijn geloof: ‘Als ik met mijn gezonde verstand om mij heen kijk en zie hoe mensen steeds tegen dezelfde muren oplopen, denk ik: ‘er verandert nooit wat.’ Of als ik voor de zoveelste keer een uitvaart moet leiden van een steunpilaar van onze gemeente, maakt me dat verdrietig. Toch kan ik de veerkracht halen uit iets wat boven mijzelf uitstijgt. Dat geeft me de kracht om het vol te houden.’