Het hoge prijskaartje van brood maakt de bakker voor veel mensen tot een luxe. Tegenwoordig staan dan ook steeds vaker toeristen en yuppen bij de bakkerij aan de toonbank. Wat vinden bakkers zelf van deze ontwikkeling?
‘Je hebt vullen en je hebt voeden,’ zegt storemanager Maarten Tap. Hierbij vergelijkt hij het brood van de supermarkt met dat van een ‘echte’ bakker. Zelf beheert hij de bakkerij Bbrood op de NDSM-werf. Met een tiental winkels is de bakkersketen intussen op meerdere locaties in Amsterdam te vinden.
Alleen duurzame en smaakvolle ingrediënten gaan bij TAP de oven in. Het nadeel van deze kwaliteit? ‘De gemiddelde Amsterdammer komt niet bij ons over de vloer. Die halen liever een goedkoper sneetje bij de Albert Heijn hiernaast.’
De huidige inflatie benadrukt het prijsverschil tussen bakkerij en supermarkt. Waar een croissant bij de bakker bijna twee euro kost, gaat het bij de Albert Heijn om veertig cent. Zelfs met deze hogere prijs offert de bakker nog steeds een aanzienlijk winstaandeel op. ‘Als wij echt onze kosten zouden doorberekenen, kom je al snel op een brood van tien euro uit. Dat koopt niemand meer. Het is makkelijker om een leverancier uit te leggen dat je deze maand minder kan betalen.’
Na zich door een smalle opening naast de kassa te wringen, loopt Tap naar een piepende oven. Een lading kaasstengels moet worden omgedraaid. Dit gebeurt natuurlijk met de hand, een machine zal er wat Tap betreft nooit aan te pas komen. Daarna neemt hij snel een hap van een boterham met pindakaas. ‘Er moet ook geluncht worden,’ merkt hij met volle mond op.
Als wij echt onze kosten zouden doorberekenen, kom je al snel op een brood van tien euro uit
Maarten Tap, storemanager bij Bbrood
Ondernemers moeten vaak aan de achterkant besparen volgens Tap. ‘Dat is waar we nu staan. Als je ergens verlies moet leiden, moet je dat ergens anders verdienen.’ Hoewel het besparen op logistiek, ingrediënten en personeel helpt, is een hogere prijs niet te voorkomen.
Ook bij particuliere bakkerij Fort Negen wordt een verandering in het klantenbestand opgemerkt. Winkelmanager Eva vertelt dat steeds meer toeristen en yuppen hun adres aan de Jan Evertsenstraat weten te vinden. Dit is ook de reden dat ze liever niet haar achternaam deelt. ‘Ik heb al genoeg camera’s in mijn gezicht. Daar ben ik klaar mee. Ik zie mijzelf te vaak terug op de Instagram van mensen die ik helemaal niet ken.’
Eva vertelt hoe bakkersbrood bijna een statussymbool is geworden. Zo komen veel mensen naar de bakkerij om met een verse croissant of pistolet op de foto te gaan. ‘Ze nemen een hap uit een broodje en gooien daarna de rest weg! Daar doen we het eigenlijk niet voor.’
Wat wel een voordeel is volgens Eva: Ook in een tijd waar men krap bij kas zit komt er nog steeds geld in het laatje. ‘Het is het uitbreiden van je netwerk. Er zijn intussen zelfs mensen die helemaal vanuit Amsterdam-Oost komen fietsen om brood bij ons te halen.’
Janine de Zwart hoopt dat de extra aandacht die in bakkersbrood wordt gestoken het verschil maakt. Zij is de manager van de bakkerij De Laatste Kruimel, dat zich in het hartje van Amsterdam bevindt. Ook zij moet bekennen dat toeristen en yuppen een steeds groter aandeel van haar klandizie vormen. Dat maakt het echter niet minder belangrijk dat een klant tevreden de bakkerij verlaat. ‘De liefde steekt overal bovenuit. Mensen worden heel enthousiast van de producten die wij verkopen. Dat waarderen we ontzettend.’
Ze begrijpt dat het niet voor iedereen is weggelegd om elke dag naar de bakkerij te komen, maar denkt wel dat bijvoorbeeld een maandelijks bezoek niet misstaat. ‘Soms moet je jezelf gewoon trakteren.’