Klanken | De Amsterdamse krul is nog geen museumstuk

In Klanken van Amsterdam gaan redacteuren van NAP Nieuws op zoek naar geluiden die typisch zijn voor de stad. Deze keer: de Amsterdamse plaskrul.

Een plasser in een Amsterdamse krul

De iconische donkergroene urinoirs die de Amsterdamse straten sieren gaan verdwijnen. Althans, een van de plaskrullen is al gepensioneerd als museumstuk. Maar wie de plaskrul nog in zijn natuurlijke habitat wil zien, hoeft niet te haasten. 

Begin februari schonk de Gemeente Amsterdam een van haar beroemde donkergroene plaskrullen aan het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem.  Het gietijzeren urinoir, dat ook wel bekendstaat als de ‘Amsterdamse krul’, biedt mannen met hoge nood een uitweg voor een wildplasboete. Sinds 2017 is de plaskrul onderwerp van discussie. Het straatmeubel zou niet inclusief zijn: wie niet staand kan plassen, heeft niks aan de krul. 

Baas over eigen Blaas

Bij een inclusieve stad horen inclusieve openbare wc’s. Dat vond Geerte Piening, die in 2015 beboet werd voor wildplassen. Piening ging in hoger beroep tegen de boete van 140 euro, maar kreeg geen gelijk. Volgens de rechter had zij haar behoefte ook prima in een plaskrul kunnen doen. Deze uitspraak zorgde voor woedende vrouwen en leidde in 2017 tot ‘Actie zeikwijf’. Bij deze actie lieten vrouwen zien dat het onmogelijk is zittend in een krul te plassen zonder dat je billen zichtbaar zijn voor passanten. 

De actie bleef niet onopgemerkt. Piening sprak naar eigen zeggen zo veel media, dat ze zich op een gegeven moment geleefd voelde. Maar haar kruistocht voor meer en inclusievere openbare toiletten leek succesvol: eind 2018 presenteerde Amsterdams raadslid Ilana Rooderkerk (D66) het initiatiefvoorstel ‘Baas over eigen Blaas’. Rooderkerk verzocht het stadsbestuur om voor meer openbare plasgelegenheden te zorgen voor wie niet staand kan plassen. In mei 2019 werd het voorstel aangenomen. 

Binnen de Ring van Amsterdam zijn er inclusief de plaskrullen 49 openbare urinoirs, en 20 zitwc’s. Verschuif de stip om het verschil te zien op de kaart.

Museumstuk

Bijna drie jaar later lijkt de plaatsing van de Amsterdamse krul in het Openluchtmuseum een tijdperk van inclusieve openbare toiletten in te luiden. Op haar eigen website noemt de gemeente het urinoir een achterhaald object dat langzaamaan uit het Amsterdamse straatbeeld zal verdwijnen. De toekomst, schrijft de gemeente, ‘is aan ‘inclusieve’ openbare toiletten die toegankelijk zijn voor iedereen’. Ook conservator van het Openluchtmuseum Tim Smeets zegt in een interview met Omroep Gelderland dat de plaskrul, die niet toegankelijk is voor vrouwen en rolstoelgebruikers, niet meer bij deze tijd past. Iets van het verleden, en daarom geschikt als museumstuk.

Begin 2020 kondigde het Parool nog het einde van de plaskrul aan, maar in het afgelopen jaar zijn er slechts twee plaskrullen verdwenen. Navraag bij de gemeente leert dat er geen concrete plannen zijn voor het verwijderen of vervangen van de 37 plaskrullen die nog in Amsterdam staan. De gemeente hanteert een zogenaamd uitsterfbeleid: voor een plaskrul die verdwijnt, komt geen nieuwe in de plaats. Als de plaskrul in dit tempo uitsterft, wordt het laatste groene gevaarte pas in 2041 verwijderd. Daarmee lijkt het nog wat vroeg om de krul nu al tot museumstuk te dopen.

Zittende plasser

Hoe nu verder voor de zittende plasser? Vanaf dit jaar stelt Amsterdam jaarlijks 1 miljoen euro beschikbaar voor de bouw van vier tot vijf rolstoeltoegankelijke toiletblokken per jaar. Daarbij komt een half miljoen voor tijdelijke toiletten in parken en andere ‘groene recreatieplekken’ tijdens de zomers. De toiletblokken bestaan uit een zelfreinigend zittoilet en een urinoir. Gebruik van het urinoir is gratis, maar wie op de bril wil zitten, moet vijftig cent betalen voordat de schuifdeur opengaat. De zittende plasser betaalt voor haar eigen emancipatie.