Studenten die tussen 2015 en 2022 (zijn) gaan studeren krijgen geen basisbeurs en worden nu gecompenseerd met een bedrag tussen duizend en tweeduizend euro. Dat is veel te weinig, stellen vakbonden FNV Young & United en Landelijke Studentvakbond (LVSb).
Een fooi. Dat is de reactie van FNV Young en LVSb op de voorgestelde compensatie voor het afschaffen van de basisbeurs. Daarom organiseren de vakbonden vandaag een demonstratie op het Museumplein. LSVb-voorzitter Ama Boahene: ’Het voorgestelde bedrag is slechts een fractie van het bedrag dat studenten zijn mislopen door het leenstelsel’.
Voor de voorgestelde compensatieregeling heeft het kabinet een miljard euro beschikbaar gesteld. Dat geld wordt verdeeld over iedereen die is gaan studeren tussen 2015 en 2022. Gemiddeld komt de compensatie neer op ongeveer duizend tot tweeduizend euro per persoon. In de regeling kunnen studenten kiezen tussen een korting op hun studieschuld of een studievoucher.
Compensatie voor bijna een miljoen jongeren
Dat is bij lange na niet genoeg, aldus LSVb en FNV Young. ‘Wat ons betreft krijgt de leenstelselgeneratie dezelfde uitgangspositie als studenten die toevallig een paar jaar ouder of jonger zijn’, vindt Boahene. ‘LSVb vindt daarom dat elke student gecompenseerd moeten worden, ongeacht of een student geleend heeft of niet. Voor een uitwonende student loopt het bedrag voor de misgelopen basisbeurs op tot ongeveer 14.000 euro.’
Omdat de hoogte van de basisbeurs afhankelijk was van of de student op zichzelf woonde of niet, wil LSVb de hoogte van de compensatie daarvan laten afhangen. Hoe jaren later achterhaald kan worden of een student uitwonend was of niet, weet Boahene niet. ‘Dat is iets voor de uitvoering.’
Volgens het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bestaat de groep die in de huidige regeling wordt gecompenseerd uit ongeveer een miljoen mensen. Niet iedereen daarvan heeft een studieschuld. Dat betekent dat als alleen de studenten die daadwerkelijk geleend hebben worden opgenomen in de regeling, het compensatiebedrag per persoon hoger uitvalt dan 1000 tot 2000 euro.
Toch pleit LSVb voor compensatie voor alle studenten, want ook studenten die geen geld hebben geleend, zijn slachtoffer van het systeem, vindt Boahene. ‘Iedereen is door de afschaffing van de basisbeurs geraakt. Sommige hebben een hoge schuld, andere zijn niet op uitwisseling gegaan of hebben geen extra vakken gedaan uit angst voor een hoger schuld. Of ze hebben hun schuld al afbetaald.’
Bij de regeling die LSVb voorstelt, krijgen ook studenten met welgestelde ouders een som geld. Dat is onoverkomelijk, aldus Boahene. ‘Mensen met rijke ouders hebben soms geen schuld, of juist een hele hoge schuld omdat ze zich er geen zorgen over maken.’
Studievoucher met onpraktische voorwaardes
Toen de basisbeurs in 2015 werd afgeschaft, kostte de basisbeurs ongeveer een miljard per jaar. Dit bedrag zou geïnvesteerd worden in het hoger onderwijs. Omdat de investeringen achterbleven, kregen eerstejaars studenten vanaf 2020 korting op hun collegegeld. Daarnaast kregen studenten die tussen 2015 en 2019 zijn gaan studeren, een studievoucher van tweeduizend euro die kan worden ingezet bij een geaccrediteerde onderwijsinstelling.
De studievoucher kan echter alleen ingezet worden tussen vijf jaar en negen jaar na het afronden van een bachelor. Eerder bleek dat de eerste generatie studenten die recht had op de voucher er nauwelijks gebruik van maakte. Volgens LSVb komt dit omdat veel studenten dan al een master hebben afgerond, en daarom instellingsgeld moeten betalen voor een tweede bachelor of master. Een jaar extra studeren kost in dat geval tienduizend euro.
De studievoucher is een schijnoplossing, aldus Boahene. ‘In de praktijk hebben studenten er heel weinig aan. Er worden expres onhandige voorwaardes aangesteld zodat weinig studenten er gebruik van maken. Vijf jaar later zijn mensen al lang aan het werk, of hebben een gezin, dan hebben ze geen tijd voor een tweede studie.’