Ter gelegenheid van Nationale Gedichtendag dragen vier Amsterdamse dichters hun werk voor. Leer ze beter kennen en geniet van hun gedichten.
Sabrunnisa Cakmak (19)
Sabrunnisa begon op haar zestiende met dichten. Hoe ouder ze werd, hoe meer onrecht ze om zich heen zag. Het schrijven van gedichten is voor haar een manier aandacht te vragen voor het onrecht en de ongelijkheid die ze ziet.
Haar grote voorbeeld is de rapper Tupac. De manier waarop hij door middel van zijn muziek de verhalen van de straat deelt, heeft een grote rol gespeeld in haar artistieke ontwikkeling. ‘Dat je poëtisch onrecht in de wereld kan verwoorden en al je emoties op papier kan zetten motiveerde me.’
Het Meertalige Kind
Haar gedicht het Meertalige Kind is een ode aan jongeren met een biculturele achtergrond die meerdere talen spreken. Thuis de ene taal, op school de andere. Deze jongeren krijgen vaak te maken met vooroordelen, vertelt ze. ‘Oh je hebt vast een taalachterstand.’ Zelf spreekt ze Turks, Nederlands en Engels. Ze is trots om een meertalig kind te zijn. ‘Het maakt me één met al die verschillende culturen.’
Gökhan Aksoy (53)
Gökhan is gaan dichten omdat hij een denker is, en hij zijn gedachtes op papier wilde zetten. Dichten is als water voor hem, een levensbehoefte.
De stad inspireert hem op allerlei manieren: de natuur, een toevallige ontmoeting of een vis in een vijver. Wanneer hij een inspirerende gebeurtenis meemaakt laat hij zijn gedachten erop los. Wat als het geen vis is, maar een meisje die in het water zwemt?
Sloterplas
Hij was van 2015 tot 2016 de eerste stadsdeeldichter van Nieuw-West, de buurt waarin hij opgroeide. Het idee kwam voort uit de negatieve beeldvorming van Nieuw-West in de media. Door middel van gedichten zoals Sloterplas hoopt Aksoy het stadsdeel op een andere manier op de kaart te zetten.
Annelie David (62)
Annelie is van huis uit danseres en choreografe. Toen ze hier 20 jaar terug mee stopte raakte ze in een creatieve crisis. Tijdens een etentje met vrienden schreef ze haar eerste gedicht. Ze won daarna met hetzelfde gedicht de Dunya Poëzieprijs. ‘Toen was het wel duidelijk, hier zit iets in.’
Ze noemt zichzelf natuurdichter. Ze is opgegroeid bij haar grootmoeder op een boerderij aan de rand van het bos in de buurt van Keulen. Daar leefden zij zelfvoorzienend, met grote liefde voor al het levende om hen heen. De natuur is door deze opvoeding altijd haar inspiratiebron geweest.
De huiskraai
Haar gedicht Corvus Splendens gaat over een kolonie Indische huiskraaien. De vogels kwamen dertig jaar geleden in een vrachtschip vanuit India naar Hoek van Holland. Hun leefgebied was vernietigd en ze moesten een nieuw onderkomen zoeken. Dit gevoel van ontheemding kent de dichter goed. Haar grootmoeder vluchtte aan het einde van de Tweede Wereldoorlog vanuit Mazoerië, nu Polen naar het westen. ‘Een voortdurend gevoel van kwetsbaarheid, ontheemding en aan willekeur overgeleverd te zijn overheerst.’
Daan Krol (23)
Daan begon met dichten om zijn gevoelens beter te kunnen uiten. Zoeken naar de juiste woorden kan soms even duren, maar juist in die puzzel vindt hij zijn rust.
Zijn werk is een weerspiegeling van zijn leven. Zo schrijft hij over zijn gedachten, gevoelens en liefdes. Ook de actualiteiten houden hem bezig. Als de minister-president iets zegt wat Daan verbaast, laat hij daar zijn dichtkunsten op los.
Nieuw Normaal
Zijn gedicht Nieuw Normaal gaat over het leven in lockdown. De afgelopen twee jaar zat hij vaak alleen in zijn studentenkamer, de enige die hij dagelijks sprak was hijzelf. Hij las in de kranten over mentale problemen onder jongeren. Iets wat ‘we’ aan moeten pakken. Mooie woorden, maar Daan vertrouwt er niet op. ‘Ik heb het gevoel dat ze niet helemaal doorhebben wat een mentaal probleem is, en hoe een pijn echt zit.’