Naar verwachting kondigt het kabinet dinsdagavond 25 januari aan dat cafés en restaurants hun deuren weer tot 22.00 uur mogen openen. Dat is een opluchting voor veel studenten die in de horeca werken. Zij zagen hun inkomen de afgelopen maanden teruglopen of zelfs verdwijnen en moesten zichzelf zien te redden. ‘Mijn WW-uitkering is nog niet de helft van mijn salaris, dat is toch niet normaal?’
‘Ik zou nu graag veel willen werken om geld te sparen’, vertelt de 23-jarige filosofiestudent Lot Alewijnse. Ze volgt het komende half jaar minder vakken en zou die tijd goed kunnen gebruiken om bij te verdienen. ‘Maar doordat ik geen uren kan maken in de horeca en dat salaris misloop, kan ik vanuit mijn werkinkomsten niet meer mijn basisuitgaven betalen, laat staan dat ik iets overhoud.’
Werken met een nulurencontract
Snel een andere baan vinden om de horecasluiting te overbruggen, lukte Alewijnse niet. ‘Zelfs de GGD had alleen maar vacatures vanaf 24 uur per week.’ Dat is veel meer dan de vijftien uur die ze voor de lockdown met een nulurencontract in een Amsterdamse wijnbar werkte. Daarmee verdiende ze gemiddeld zevenhonderd euro per maand, die ze nu misloopt. Haar werkgever kan haar niet doorbetalen en is daar bij een nulurencontract ook niet toe verplicht. Er hoeft alleen betaald te worden voor gewerkte uren.
Alewijnse is niet de enige die haar inkomsten zag verdampen. Een dicht café betekent voor veel studenten geen werk en dus ook geen salaris. Uit een inventarisatie van studentenplatform StudeerSnel blijkt dat één op de vijf studenten tijdens de coronacrisis zijn bijbaan is verloren. En dat leidt tot veel meer zorgen over geld: bijna een kwart van de studenten heeft nu meer geldzorgen dan voor het uitbreken van de pandemie, bleek uit onderzoek van het CBS uit december 2021.
Al voor de volledige lockdown gesloten
Ook Watze Schoevers (22), student Business Administration, zag zijn inkomen de afgelopen maanden afnemen en uiteindelijk zelfs verdwijnen. De bar waar hij werkt, eveneens met een nulurencontract, was zelfs al voor de volledige lockdown gesloten omdat opengaan tot 17.00 uur niet rendabel was. Schoevers heeft daarom al maanden minder uren kunnen maken. ‘Dat is jammer want ik vind het werken heel leuk, en ik loop veel inkomsten mis’.
In totaal ziet Schoevers maandelijks zo’n drie- tot vierhonderd euro in rook opgaan. Ook zijn werkgever is niet in staat hem door te betalen, ‘maar dat is goed uitgelegd’, zegt Schoevers. Alewijnse neemt het haar werkgevers ook niet kwalijk: ‘Zij hebben het geld niet, maar ik had het wel fijn gevonden als we het gesprek waren aangegaan en ze zouden uitleggen waarom ze geen NOW hebben aangevraagd.’
Alternatieve inkomsten
Om het inkomensverlies tegen te gaan moesten de studenten andere inkomstenbronnen aanboren. Alewijnse is begonnen met het aanvragen van een WW-uitkering, waar oproepkrachten die werken op een nulurencontract wel recht op hebben. Die WW-uitkering liet een ruime maand op zich wachten en bestaat in haar geval uit slechts 270 euro, omdat er gerekend wordt met een gemiddelde van de afgelopen drie maanden.
Die laatste salarissen waren bij Alewijnse al veel lager dan normaal, omdat ze in november en december door de avondlockdown veel uren moest inleveren. ‘Mijn WW-uitkering is niet eens de helft van mijn salaris, dat is toch niet normaal?’ Rest nog een inkomensverlies van ruim vierhonderd euro, voor rekening van Alewijnse zelf.
Schoevers heeft de afgelopen weken financieel overbrugd door van zijn spaarrekening te snoepen. En als de mogelijkheid zich voordoet, helpt hij kennissen met schilderen, verhuizen en andere klussen. Alewijnse probeert ook nog bij te verdienen door op kinderen te passen, maar in de buurt van haar oude salaris komt ze met deze alternatieven niet. Haar DUO-lening heeft ze daarom ook maar opgeschroefd: ‘Een kortetermijnoplossing, maar dat moet ik in de toekomst natuurlijk wel weer terugbetalen.’