Vandaag gonst het in Amsterdam van de verontwaardiging. Ali B, Marco Borsato, Jeroen Rietbergen en John de Mol worden voor het gesloten koffietentje, in de rij bij de supermarkt en langs de palen in de tram besproken. De stad staat op de barricades voor de tientallen slachtoffers van de kopstukken en betrokkenen bij The Voice of Holland. Ontgoocheld komt men (lees: mannen) erachter dat scheve machtsverhoudingen leiden tot seksueel wangedrag. Men neemt zich voor om ook op het werk of de voetbalclub systemen op te zetten om de veiligheid van vrouwen te garanderen. Op Twitter wordt strijdvaardig verkondigd dat ‘het nu echt aan ons mannen is’. Amsterdam is in rep en roer: vanaf nu gaan we écht aan de slag. Op het eerste oog een bewonderenswaardig sentiment. Als meer mannen zo gaan denken wordt de stad veiliger voor vrouwen.
De realiteit is echter dat de gemakzuchtige vergeetachtigheid van de progressieve Amsterdamse man zich op een lelijke wijze naar de oppervlakte worstelt. Dit is niet de eerste keer dat dit gesprek is gevoerd en als we zo doorgaan ook niet de laatste. Het is vier jaar geleden sinds #MeToo het wereldbeeld van die progressieve stedelijke man opschudde. Destijds klom hij de boom in om te verkondigen dat het schandalig was dat er zoveel vrouwen te maken kregen met seksueel ongepast gedrag en erger. Ondertussen stonden moeders, zussen, vriendinnen en dochters hoofdschuddend toe te kijken hoe de mannen elkaar feliciteerden met hun nieuwgevonden rechtvaardigheidsgevoel. Wie wel eens een serieus gesprek had gevoerd met een vrouw wist dat de werkvloer, de politiek, het uitgaansleven, de sportclub, de universiteit en natuurlijk ook de entertainmentindustrie plekken zijn waar een groep mannen zich structureel op afschuwelijke wijze misdraagt.
Nu kan het de progressieve Amsterdamse man vergeven worden dat hij pas in 2018 wakkergeschud werd: een nieuwgevonden rechtvaardigheidsgevoel, hoe rijkelijk laat ook, leidt soms tot wezenlijke culturele en sociale veranderingen. Maar het is werkelijk deprimerend dat exact dezelfde mannen blijkbaar vergeten zijn hoe alert en verstandig ze beloofden te zijn na #MeToo. Nu wéér boven tafel komt dat mannen met macht zich afschuwelijk gedragen zijn ze wéér verbijsterd en wéér strijdvaardig. Waar was die houding de afgelopen vier jaar? Het is duidelijk geworden dat de progressieve Amsterdammer tenminste elke vier jaar hardhandig herinnerd moet worden aan zijn eigen privilege.
Want Amsterdam is ook de stad van Martijn N., voormalig directeur van Moam, en voormalig wethouder Laurens Ivens. Beiden kwamen recent in opspraak omdat ze in hun machtspositie ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoonden. Maar pas wanneer het machtsmisbruik van supersterren Ali B en Marco Borsato duidelijk wordt komt de progressieve Amsterdammer weer in actie. Als Mokum het progressieve voorland is van de rest van Nederland, zoals haar bewoners graag geloven, zijn we nog wel even bezig. Tot in 2026.