Stripclub La Vie en Proost was een jaar geleden nog druk en bruisend, maar inmiddels is de club alweer een half jaar gesloten. Barvrouw Mella Jones deelt verhalen van toen het nog elke nacht een feestje was.
‘Wanneer Menno de club in kwam, dan wisten de danseressen op de bar dat ze zich na hun optreden zouden omkleden’, vertelt Mella Jones, sinds 2002 werkzaam bij stripclub La Vie en Proost. Kapitein Menno had immers na vele jaren een reputatie opgebouwd in de club. ‘Hij haalde altijd een fles champagne om te drinken, én een fles champagne om te spuiten’, legt Mella uit. ‘Zo over de danseressen heen.’
Niet dat de danseressen dat vervelend vonden; na afloop konden ze zich gemakkelijk even wassen en ze kregen er een mooie fooi voor terug. Voor de barvrouwen was het dan wel weer extra werk. ‘Na het spuiten moest de bar goed worden schoongemaakt want anders gleden de danseressen natuurlijk uit.’
Voor de coronacrisis telde La Vie regelmatig meer dan duizend bezoekers per avond, maar nu zitten de danseressen thuis en staan de koelingen uit. De club sloot begin augustus tijdelijk haar deuren nadat de GGD elf coronabesmettingen had herleid naar de club. Kort na de besmettingen introduceerde het kabinet strengere landelijke maatregelen waardoor een heropening uitbleef.
Mella denkt met een glimlach terug aan de gouden tijden van La Vie waarin champagne werd besteld voor de hele zaak (‘soms had je van die mannen van de ABN AMRO er tussen zitten’) en aan de vaste klanten die van tevoren een plek aan de bar reserveerden (‘vaak Amerikanen’). Op zulke avonden werd champagnefles na champagnefles opengetrokken.
De kleine bar achterin de zaak was haar vaste hoek. Dat is ook waar kapitein Menno altijd ging zitten, vergezeld door zijn scheepsjongens. Ze dronken dan een biertje op de rode krukken tot het tijd was voor een champagnedouche aan de grote bar. Daar werden dan vlak voor hun neus paaldans- en stripteaseshows gegeven, hoge hakken enkele centimeters van hun drankjes vandaan.
Toch is La Vie niet alleen een plek om los te gaan en te feesten, vertelt Mella. Over de jaren heen heeft ze met veel klanten een persoonlijke band opgebouwd. Zo was er Phil, een man die elk jaar speciaal voor Mella’s verjaardag over kwam vliegen vanuit Engeland en regelmatig cadeautjes uitdeelde. Hij is inmiddels overleden, maar een deel van hem is nog altijd aanwezig in La Vie.
‘Zijn laatste wens was dat zijn as bij ons in de kast zou komen te staan,’ vertelt Mella. ‘Dus dat hebben we toen geregeld.’ De ene helft van zijn as is uitgestrooid en de andere helft zit in een champagneflesje in de kast achter Mella’s bar.
De verhalen die ze vertelt aan de telefoon staan in schril contrast met hoe haar leven er nu uitziet. ‘Eerst stond ik vier nachten in de week topless achter de bar, en nu ben ik fulltime huismoeder’, zegt ze lachend. Ze onderbreekt het gesprek even wanneer ze haar zoontje vertelt dat hij zijn sokken moet aandoen. Daarna telefoneert en kookt moeder Mella weer verder. ‘Vanavond staat lasagne op het menu.’
Amsterdam is sinds maart 2020 een stuk stiller dan voorheen. In De Stille Stad onderzoekt NAP Nieuws hoe de stad en haar bewoners sinds het begin van de coronacrisis zijn veranderd. Hoe vergaat het de pandemie-hobbyisten bijvoorbeeld? En hoe is het met de dierenasielen, die haast leeg zijn doordat elke Amsterdammer op zoek is naar een harig lockdownmaatje?