Kurano Bigiman werd zondag uitgeroepen tot Amsterdammer van het jaar 2020. Hij zette met succes de eerste gymnasiumopleiding in Zuidoost op en sprak met NAP Nieuws over de prijs en zijn werk.
‘Een beetje onrustig’ sliep de Amsterdammer van het Jaar, maar hij klinkt monter op deze maandagochtend. Zondag werd Kurano Bigiman (35) nog gelauwerd in het DeLaMar Theater, een dag later bereidt hij alweer zijn lessen Grieks en Latijn voor. Hij kreeg de prijs voor zijn inzet bij de oprichting van een gymnasiumopleiding op het Ir. Lely Lyceum in Zuidoost, het enige stadsdeel waar die onderwijsvorm tot twee jaar geleden niet bestond.
Op die manier bestrijdt Bigiman kansenongelijkheid: kinderen uit Zuidoost die in armoede leven of een lastige thuissituatie hebben, moeten dezelfde kansen krijgen als anderen. Het stadsdeel kent de laagste schooladviezen van Amsterdam, waardoor volgens hem veel talent verloren gaat. ‘Het kan een goed advies zijn, maar het kan ook gebaseerd zijn op een minder goed inzicht. Waarom zou je die kinderen dan toch niet een kans geven om in ieder geval het gymnasium te proberen?’
Nulpunt
Hoewel schoolleiders jarenlang dachten dat er geen vraag was naar een gymnasiumopleiding in Zuidoost, blijkt die er wel te zijn. De klas waarmee Bigiman begon is inmiddels in haar derde jaar en telt vijf leerlingen. De afgelopen jaren groeide de populariteit: in de tweede klas zitten twaalf leerlingen en in de huidige brugklas twintig.
‘De minst discriminerende vakken’, zo noemde de classicus Latijn en Grieks eerder. ‘Het zijn geen talen die je doorgaans in het wild tegenkomt, zoals Engels, Frans of Duits. Niemand kan zeggen: ik ben een native speaker, dus ik ken het al. Bij andere vakken kun je dat voordeel wel hebben. Dus iedereen begint vanaf het nulpunt.’ En dan is het ook waardevol, vindt Bigiman, als leerlingen het gymnasium niet aan kunnen. Dat zijn er weinig, op het Ir. Lely Lyceum: ‘In twee jaar ben ik drie leerlingen kwijtgeraakt.’
Plusje
Bigiman groeide zelf op in Amsterdam-Oost, als kind van Surinaamse ouders, en was leerling op het Vossius Gymnasium, waar hij ook al jaren lesgeeft. Zijn gymnasiumopleiding heeft hem veel gegeven. ‘Het is een plusje op je diploma. Niets ten nadele van andere vwo-vormen, maar het laat toch wel zien dat je je zes jaar lang hebt vastgebeten in zoiets complexs als Latijn of Grieks’, zegt Bigiman, die na de middelbare school studeerde aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Ik mocht zoveel kennis vergaren met dat diploma, de mogelijkheden waren oneindig. Daardoor kan ik over veel meepraten en werd mijn wereld groter en diverser.’
Nu probeert hij als docent de wereld van leerlingen te vergroten. Bigiman omschrijft Amsterdam als ‘een stad waar iedereen door elkaar loopt’, waar je jezelf moet leren verhouden tot alle andere leefwijzes. ‘Hoe verhoud je je tot het koloniaal verleden of tot de Black Lives Matter-discussie? Hoe zagen de Romeinen huidskleur? Dat zijn discussies die we ook in het klaslokaal voeren.’
Normaal staat hij niet in het middelpunt, maar Bigiman verwacht dat zijn leerlingen deze middag over de uitverkiezing van hun meester willen praten. Hij is vooral trots op hen: ‘Deze prijs is voor alle leerlingen die proberen het hoogste te bereiken in alles wat ze doen. Ze hebben mij ook gevormd als docent.’