De PvdA bestaat deze week 75 jaar. Job Cohen, voormalig politiek leider en burgemeester van Amsterdam, evalueert.
‘Er is op het moment nog niet zoveel te vieren.’ Als de Partij van de Arbeid (PvdA) goed uit de verkiezingen komt, en als de coronamaatregelen het toelaten, overweegt Job Cohen een voorzichtige borrel ter ere van het 75-jarig bestaan van zijn partij.
De PvdA heeft er beter voor gestaan in Amsterdam. Vanaf haar oprichting domineerde de partij de politiek in de hoofdstad, nu is ze de op drie na grootste partij. Job Cohen, voormalig politiek leider van de PvdA en oud-burgemeester van Amsterdam, heeft de veranderingen in en rondom zijn partij van dichtbij meegemaakt.
Cohen verschijnt digitaal in beeld, op de achtergrond de boekenkast van zijn werkkamer. Op een plank rechtsboven in het scherm staat een geknutselde kaart aan ‘Opa Job’. Cohen steekt meteen van wal: ‘Ik ben rond mijn 20e lid van de partij geworden toen ik rechten studeerde in Groningen. Daar hoorde ik voor het eerst het uitgangspunt van de sociaaldemocratie: een eerlijke verdeling van kennis, macht en inkomen.’
Is dat nog steeds het uitgangspunt?
‘De PvdA is een tijd meegegaan in het neoliberalisme. Er was een tijd dat de PTT [het voormalige staatsbedrijf voor de post, red.] een monopolie had. Als je toen een telefoontoestel wilde hebben, moest je drie maanden wachten. Het was een bureaucratie van hier tot Tokio. Ik vond het zo gek nog niet dat er op zulke plekken meer concurrentie kwam, maar het is ook weer doorgeslagen richting neoliberalisme.
Is het woningtekort bijvoorbeeld het gevolg van die neoliberale stroming?
‘Ja. En tegelijkertijd: progressieve partijen hebben nooit een meerderheid in de Tweede Kamer. Ze moeten altijd met bijvoorbeeld het CDA of de VVD samenwerken, en dat werkt als een enorme rem.’
De dochter van PvdA-politicus Jan Schaefer zei tegen NAP Nieuws dat de felheid van haar vaders partij is verdwenen. Denkt u dat ook?
‘Ik vind dat de partij onder leiding van Lodewijk Asscher juist veel feller is geworden. Je hoorde hem voortdurend over onderwijs, zorg en wonen, thema’s die echt bij de PvdA horen. Maar in de periode daarvoor zijn die idealen wel uit zicht geraakt, ja. Hoe verrekte ingewikkeld is het bijvoorbeeld voor politieagenten en docenten die geen huis meer in Amsterdam kunnen krijgen? Ik vind het goed dat de gemeente Amsterdam zelf huizen wil gaan kopen voor die groep.’
Amsterdam is rijker geworden en de PvdA kleiner. Is de PvdA ten onder gegaan aan haar eigen succes?
Cohen leunt met zijn hoofd op zijn hand en zucht. ‘Ik weet het niet.’
Of: de armste groep kan niet meer in de stad wonen.
‘Zeker, dat is ook zo. In de jaren ’60 en ’70 zijn er al grote groepen naar Purmerend, Zaanstad en Almere verhuisd.
‘Maar ten onder aan haar eigen succes? Ik vind het moeilijk om te zeggen. Er spelen zoveel verschillende dingen. Migratie, bijvoorbeeld. In wijken waar veel mensen uit andere landen terecht kwamen, is de wereld veranderd. Toen ik partijleider was, riep ik al: ‘Mensen in Amsterdam Noord en Nieuw-West zijn verhuisd zonder te verhuizen.’ Opeens kregen ze buren waar ze niet mee konden praten. De Albert Heijn was er niet meer, wel een Turkse slager. Die mensen hebben niet het gevoel dat ze door de PvdA gesteund zijn.’
Had de PvdA een conservatievere koers moeten kiezen?
‘Dat zou ik niet willen. Mensen uit andere landen horen er ook bij. Met één uitzondering: we hadden de achterstelling van vrouwen in andere culturen niet moeten accepteren. Juist de PvdA, die zo voor vrouwenemancipatie is, had moeten zeggen: ‘Hou eens op met die flauwekul.’
‘Als je vraagt of we ons standpunt hadden moeten baseren op conservatieven die ooit PvdA hebben gestemd of mensen in de interculturele samenleving, dan zeg ik: nee, kies eerst een standpunt en ga daar vervolgens mensen bij zoeken. Niet andersom, dat wordt niks.’
‘Ik heb enorm met het vertrek van Lodewijk Asscher geworsteld’
Job Cohen
Over ruim een maand zijn er weer landelijke verkiezingen voor de Tweede Kamer. Bovenaan de kieslijst van de PvdA staat Lilianne Ploumen, de politica die in 2011 openlijk in de media kritiek uitte op het functioneren van Cohen als fractievoorzitter van de PvdA. Ploumen volgt Lodewijk Asscher op, die terugtrad vanwege zijn rol in de toeslagenaffaire, waarbij duizenden ouders onterecht werden beschuldigd van fraude.
Wat vindt u van het vertrek van Lodewijk Asscher?
‘Het is buitengewoon zelden dat ik de argumenten pro en contra precies even goed vond. Dat is hier het geval.’
Wat een correct antwoord, meneer Cohen.
‘Nee, maar dat vind ik echt. Ik heb er enorm mee geworsteld. Hij was een verdomd goede politicus en een goede partijleider, maar hij was ook verantwoordelijk voor iets [de toeslagenaffaire, red.] dat voor de PvdA ontoelaatbaar is. Het zijn allebei keiharde argumenten.
‘Daar staat tegenover dat Lilianne Ploumen recht uit een sociaaldemocratisch nest komt, veel voor de partij heeft gedaan en het hart op de goede plek heeft zitten. Ik vertrouw haar het lijsttrekkerschap wel toe. Maar zonde van Lodewijk, ja.’
Heeft u nog met Ploumen gesproken?
‘Ja, ze heeft me gebeld om te zeggen dat ze lijsttrekker werd. Ik heb gezegd dat ik het een prima idee vond. Dat vond ik ook, ze was de enige die ervoor in aanmerking kwam.
Een jubileum leent zich voor reflectie. Hoe kijkt u terug op uw eigen rol in de PvdA?
‘Ik hoopte dat ik in de Tweede Kamer de boel een beetje bij elkaar kon houden, net als ik in Amsterdam had gedaan. Maar ik ben gewoon niet zo’n ontzettend goede politicus. Ik ben een goed politiek bestuurder. Mijn tijd als partijleider was geen succes. Lilianne Ploumen wist dat, maar ze heeft het op een ongelukkige manier aangekaart. Laten we het zo zeggen.’