Eettafels die worden omgetoverd tot bureaus en eindeloos videobellen. Thuiswerken, de een gedijt er prima bij, de ander wil het liefst morgen weer naar kantoor. Voor veel starters blijft de vraag waar ze beter werken onbeantwoord. Werken vanuit huis is het enige wat ze kennen.
‘Het is gek, maar dan word ik toch nerveus’, zegt Julia (24). Ze heeft zojuist een presentatie gegeven voor een hoop zwarte schermen. ‘Bijna iedereen heeft zijn camera uit. Dat is heel normaal bij ons.’ Ze zit achter een groot bureau in haar nieuwe kamer. Afgelopen weekend is ze verhuisd. ‘In mijn vorige huis moest ik in de woonkamer werken. Dat kan ik niemand met huisgenoten aanraden.’
Vier maanden geleden begon Julia aan haar traineeship bij Tata Steel. Alleen op haar eerste werkdag mocht ze naar kantoor om spullen op te halen. ‘Ik heb toen gelukkig wel mijn manager ontmoet.’ Op de tweede dag moest ze thuis aan de slag: ‘Ik klapte de laptop open en dacht: en nu?’
Collega’s
Veel pas afgestudeerde Amsterdammers begonnen afgelopen jaar hun eerste kantoorbaan vanuit huis. Dat bevalt lang niet iedereen, blijkt uit onderzoek onder bijna zevenhonderd respondenten uitgevoerd in opdracht van Intermediair en de Nationale Vacaturebank. Meer dan de helft van de starters wil zo snel mogelijk weer naar kantoor. Daarnaast vindt 54 procent dat de samenwerking met collega’s niet goed verloopt.
Ook Marnix (27) mist de klik met collega’s. Hij begon in september als trainee bij het ministerie van Justitie. Omdat Marnix de eerste paar weken naar kantoor mocht, leerde hij enkele collega’s persoonlijk kennen. Vanuit huis gaat het onderhouden van die contacten alleen lastig: ‘In een videovergadering vraag je niet naar elkaars hobby’s.’
Sociaal kapitaal
Julia mist de informele kanten van haar werk, zoals de vrijdagmiddagborrel. ‘Dit zou eigenlijk de leukste tijd van mijn carrière moeten zijn.’ Werkbezoeken gaan ook niet door. ‘De charme van zo’n startersfunctie gaat er dan wel een beetje af’, vindt Marnix.
‘Je bouwt weinig sociaal kapitaal op met thuiswerken’, stelt arbeidssocioloog Fabian Dekker. Terwijl die sociale contacten voor starters heel belangrijk zijn. ‘Zij moeten hun weg nog zien te vinden en een netwerk opbouwen.’
Bij Paula (25) ging het netwerken een stuk makkelijker. Zij begon in februari vorig jaar – net voor de coronacrisis – aan haar eerste baan als consultant. De anderhalve maand waarin ze nog naar kantoor mocht ziet ze als een groot voordeel. ‘Ik heb veel geleerd en een hoop mensen leren kennen.’ Nu spreekt ze nog regelmatig af met collega’s voor een wandeling of een kopje koffie.
Toch is het thuiswerken ook voor Paula een uitdaging. ‘Ik weet wel wat ik mis nu. Je weet hoeveel energie je krijgt van het werk op kantoor en de gesprekken met collega’s.’
Verloren generatie
Hoewel de situatie van starters uniek is moeten de gevolgen van de coronamaatregelen niet overschat worden. ‘Ik denk niet dat we met een verloren generatie te maken hebben’, aldus Dekker. ‘Iedere generatie in crisistijd toont veerkracht. Dat zag je tijdens de bankencrisis in 2008 en dat ga je nu ook zien.’
Wel zullen werkgevers meer dan ooit actief contact moeten onderhouden met nieuwe medewerkers, denkt Dekker. Dat kost de werkgever misschien extra tijd, maar het is een waardevolle investering. ‘Een tevreden werknemer is uiteindelijk ook een productieve werknemer.’
Koffiemoment
Voor Julia en haar collega’s worden er koffiemomenten georganiseerd. Een goede manier om meer mensen te leren kennen. Maar, zegt Julia, ‘het is ook altijd een beetje ongemakkelijk.’ Ze heeft het idee dat ze heel anders overkomt in een videogesprek. ‘Je verliest toch een beetje je charisma op zo’n beeldscherm.’
Als werknemer moet je assertiever zijn als je thuiswerkt, denkt Paula. ‘Op kantoor werd je bijvoorbeeld spontaan meegevraagd naar een vergadering. Je moet jezelf nu digitaal op de kaart zetten. Anders word je vergeten.’ Julia heeft die conclusie inmiddels ook getrokken: ‘Ik heb laatst zelf maar een online borrel georganiseerd.’
En als de starters morgen weer naar kantoor mogen komen? ‘Dat zou ik best spannend vinden’, zegt Julia. ‘Moet ik mijn collega’s dan de hand schudden om me voor te stellen?’
Achternamen van de geïnterviewden zijn bij de redactie bekend