Steeds meer Amsterdamse basisscholen melden in vergelijking met de vorige lockdown een forse stijging in het aantal kinderen in de noodopvang. Nu blijkt er zelfs sprake te zijn van een verviervoudiging.
Amsterdamse basisscholen hebben ruim drieënhalf keer zoveel kinderen in de noodopvang als tijdens de eerste lockdown. Dat blijkt uit een recente inventarisatie van de gemeente. In totaal worden er op dit moment zo’n 22 duizend leerlingen op basisscholen opgevangen. Dat aantal wordt bovendien met de week groter.
Van de 22 duizend leerlingen die op Amsterdamse basisscholen worden opgevangen, hebben er 8.300 minimaal een ouder met een zogeheten cruciaal beroep, bijvoorbeeld in de zorg of bij de vuilnisophaaldienst. Drie weken geleden waren dat er nog iets meer dan vijfduizend. De rest van de kinderen is ‘kwetsbaar’: zij krijgen thuis niet de rust of ondersteuning die ze nodig hebben.
De Notenkraker
Dat steeds meer ouders kinderen aanmelden voor de noodopvang, merkt ook Antoinette van Zalinge, directrice van Openbare Basisschool de Notenkraker in stadsdeel Zuid. Daar zitten momenteel 150 van de ruim 600 leerlingen in de noodopvang, een stuk meer dan het landelijk gemiddelde van 16 procent. En dat aantal blijft stijgen. Van Zalinge: ‘Veel ouders zonder vitale beroepen hebben in de eerste weken van deze lockdown toch nog geprobeerd het zelf op te lossen, maar kloppen nu dan toch wanhopig aan onze deur. Het water staat hen aan de lippen, maar soms moeten we helaas toch ‘nee’ zeggen, want hetzelfde geldt voor ons.’
In de noodopvang van De Notenkraker zitten bijna honderd kinderen van ouders met cruciale beroepen – althans, volgens de administratie. De beroepen die ouders doorgeven worden namelijk niet geverifieerd. ‘We doen het op goed vertrouwen, we gaan geen politie spelen’, zegt Van Zalinge. Dat leidt soms tot scheve gezichten van ouders die hun verzoek tot noodopvang geweigerd zien worden. ‘Dan krijgen we de vraag: waarom mag dat kind wel naar de noodopvang, en dat van ons niet?’
Alternatieven
Om de noodopvang goed te doen verlopen, putten scholen en de gemeente hun opties uit. Docenten zitten thuis, waar ze online lessen verzorgen, dus voor de noodopvang moet er naar alternatieven worden gezocht. Op de Notenkraker, bijvoorbeeld, wordt de noodopvang verzorgd door vijf onderwijsassistenten, twee gymdocenten en een coördinator tussenschoolse opvang. Verder zijn er recentelijk 63 eerstejaars ROC-studenten onderwijsassistent beschikbaar gesteld om op basisscholen waar de nood hoog is te helpen. Tweede- en derdejaarsstudenten worden hier al langer voor ingezet.
Vorige week kondigde minister van Onderwijs Arie Slob (ChristenUnie) aan te werken aan een ‘Nationaal Programma Onderwijs na Corona’. Daarmee moet extra tijd en steun worden verleend aan leerlingen die door corona leerachterstanden hebben opgelopen. Slob maakt zich ‘grote zorgen’ over de impact van de coronamaatregelen op scholieren.
Volgens de planning van het demissionair kabinet gaan de scholen op 8 februari weer open.