AMSTERDAM – De Ossenstal van carnavalsvereniging d’Osseknarren vormt zaterdag 15 februari het toneel voor bejaard, carnaval vierend Amsterdam. Amsterdammers op leeftijd zetten al schuifelend of rollend een polonaise in op diverse carnavalskrakers.
‘Wat een pleuris muziek’, zegt Christa de Zeeuw (56). Haar stem komt net boven de dreunende beats van het nummer ‘Blah Blah Blah’ van Armin van Buuren uit. De twee piepjonge – en tevens enige – dansmariekes Meisjes of vrouwen die in een uniform marcheren of dansen tijdens carnaval. geven hun ziel en zaligheid in hun danspasjes op de opzwepende muziek. ‘U mag een beetje klappen hoor’, zegt de ceremoniemeester door de microfoon. Hoewel een deel van de ouderen hier gehoor aan geeft, heeft niet iedereen zijn of haar handen vrij. Die komen namelijk maar wat goed van pas als gehoorbeschermers.
Niet veel later wordt tot het genoegen van de zaal een nummer van André Hazes gedraaid. ‘Dat is stukken beter’, zucht De Zeeuw. Samen met haar moeder Greet Breet (83) viert ze deze zaterdagmiddag seniorencarnaval bij carnavalsvereniging d’Osseknarren in Osdorp – de laatst overgebleven carnavalsvereniging van Amsterdam.
Met het seniorencarnaval wordt jaarlijks de carnavalsperiode voor d’Osseknarren afgetrapt. Het is een bijzondere gewaarwording. Tientallen bejaarden die carnaval vieren in Amsterdam. Het merendeel in de zaal is Amsterdammer, maar een deel is speciaal ‘ingevlogen’ vanuit Haarlem. Eén van de raadsleden van d’Osseknarren is daar werkzaam in een verzorgingstehuis.
De zaal in de Ossenstal is prachtig uitgedost, maar slechts een enkeling loopt er carnavalesk bij. ‘Wij Amsterdammers zijn eigenlijk te nuchter voor carnaval’, vertelt de Zeeuw. ‘Ik ga echt niet verkleed hoor.’
Carnaval in Amsterdam is ook niet te vergelijken met carnaval in het zuiden des lands, weet adjudantpresident In carnavalstijd wordt de voorzitter van d’Osseknarren president genoemd. De adjudantpresident is zijn rechterhand. van d’Osseknarren Hans van Aalderen (76). ‘Dat is appels met peren vergelijken. Het is voor ons meer een feestmiddag, waar een beetje carnavalstoestand bij hoort. Maar voor tachtig procent hoeft dat niet eens.’
Die overige twintig procent is terug te vinden in de plechtigheden rondom carnaval. Zo hebben ook d’Osseknarren een heuse prins carnaval. Prins carnaval is een gekozen ceremoniemeester, die voorafgaand aan en tijdens carnaval een belangrijke rol speelt binnen carnavalsvereniging waar hij prins van is. Al wordt de poel met prinsen, door het dalende ledental, steeds kleiner om uit te vissen. Prins Rinus (67), al zo’n 25 jaar lid, heeft dan ook met tegenzin ‘ja’ gezegd tegen zijn titel. ‘Ze vroegen me: joh, wil jij geen prins worden? Maar daar had ik helemaal geen zin in. Mijn kleindochter wilde jeugdprinses worden en voor haar ben ik uiteindelijk gezwicht.’
In de zaal is inmiddels een polonaise ingezet. Al schuifelend en rollend komt de stoet stapvoets voorbij. De carnavalsleuze ‘wij vieren feest dus weg met de malaise, want nu is het tijd voor de polonaise’ gaat hier zichtbaar op. Bijna alleen maar lachende gezichten in de passerende parade.
De polonaise wordt afgewisseld door een optreden van zanger Erwin Fillee, die met een aantal oude klassiekers op de proppen komt. Zijn optreden wordt niet door iedereen met enthousiasme ontvangen. ‘Hij denkt dat ‘ie John Travolta is’, mompelt Wil Romviel (75) tegen haar tafelgenoten Mel de Wit (79), Breet en De Zeeuw. Die knikken instemmend.
Een tweede optreden van Fillee en de dansmariekes later, is het tijd voor de bingo. Iets waar de vier dames naar hebben uitgekeken. ‘Daar kom ik eigenlijk voor’, bekent De Wit. De bingomolen draait op volle toeren. ‘Je weet het getal hé. Carnaval: nummer 11 Het getal ’11’ staat symbool voor carnaval. Het wordt van oudsher als het getal van dwazen en gekken beschouwd. ’, schalt door de speaker. Gretig stippen de dames de nummers op de bingokaart aan. Helaas voor hen vallen ze niet in de prijzen.
Met het einde van de bingo, komt er een einde aan het seniorencarnaval. Terugblikkend spreekt Van Aalderen van een geslaagde middag. Maar voor hoe lang blijft dit nog bestaan? Van Aalderen hoopt dat d’Osseknarren hun 55ste verjaardag in 2026 nog kunnen vieren. De vereniging is aan het vergrijzen en er is nauwelijks sprake van nieuwe aanwas. De teller staat inmiddels op zo’n 140 leden. ‘Als er drie of vier leden per jaar bijkomen, dan is het veel. Maar dat vult slechts de plekken van vertrekkende of overlijdende leden.’
Om met de woorden van erelid van d’Osseknarren Truus Hoeksma (93), die al lid is sinds 1972, te eindigen: ‘Mijn moeder zei altijd: het is niet erg om oud te worden, maar het is wel erg dat iedereen om je heen omvalt.’
Carnavalsvereniging d’Osseknarren is op 11 november 1971 opgericht door een aantal collectanten van de Pauluskerk in Amsterdam-Osdorp. De eerste jaren werd er carnaval gevierd in de voorruimte van de Pauluskerk. Daar kwam in 1991 een einde aan toen de vereniging een eigen zaal aankocht – de Ossenstal. Het is de laatst overgebleven carnavalsvereniging van Amsterdam. Het ledenbestand van zo’n 140 leden bestaat voornamelijk uit geboren Amsterdammers. |