AMSTERDAM – Het basisonderwijs kraakt aan alle kanten: van noodplannen en lerarentekorten, tot kansenongelijkheid en werkdruk. Toch is er één ding waar veel betrokkenen het over eens zijn: er moet meer geld bij en het lerarentekort moet zo snel mogelijk opgelost. Maar is ‘meer’ automatisch altijd beter? En hoe los je dat lerarentekort in de praktijk op? NAP Nieuws vroeg het aan Jan-Willem Duim, Amsterdamse zzp-leerkracht én oprichter van non-profitplatform Flexleerkracht.
Waarom heb je zelf de stap gewaagd naar een bestaan als ‘flexleerkracht’?
‘Tweeënhalf jaar geleden merkte ik dat extra handen noodzakelijk zijn om het onderwijs behapbaar te houden. Zelf miste ik als docent een extra paar handen, en wist ik dat ik het niet lang meer ging volhouden. Daarom dacht ik: waarom word ik zelf niet dat paar extra handen, door mezelf te verhuren? Dat doe ik door gedurende een korte periode taken van leerkrachten over te nemen. Binnen een maand nadat mijn website online ging, kwamen mensen naar mij toe – vooral leerkrachten die het onderwijs gedesillusioneerd hadden verlaten – om te vertellen dat ze zo ook wel wilden werken. Zij willen het onderwijs helpen, maar willen niet dat een schoolbestuur allemaal dingen voor ze bepaalt.’
Jan-Willem Duim (37) is sinds 2004 werkzaam in het basisonderwijs. Sinds 2017 is hij actief als flexleerkracht op basisscholen in en rond Amsterdam. In 2018 richtte hij het openbare non-profitplatform Flexleerkracht.nl op, waar scholen zzp-leerkrachten kunnen inhuren voor tijdelijk invalwerk. Inmiddels hebben zich landelijk ruim tweehonderd flexleerkrachten aangesloten. Duim: ‘Het idee van Flexleerkracht is dat ik er zelf bewust niet tussen zit. De school belt mij niet, maar belt direct met de docenten. Vervolgens spreken ze zelf maar af hoe ze het oplossen. Het draait dus om de zzp’er die het zonder tussenpartij doet. De docenten doen dit voor een normaal lerarensalaris, zodat geld geen issue hoeft te zijn en het om de kwaliteit an sich gaat. Om te voorkomen dat een commercieel bedrijf ermee aan de haal gaat, heb ik het direct maar gepatenteerd, zodat commerciële bedrijven ervanaf blijven. Als een bedrijf nu zegt: huur bij ons een flexleerkracht, heb ik de mogelijkheid om te zeggen: dat mag niet.’ |
Een leven als zzp-docent staat dus voor grotere vrijheid?
‘Die vrijheid van zzp’ers staat in het onderwijs tussen haakjes. Je hebt meer vrijheid om nee te zeggen tegen bepaald werk, maar er moet uiteindelijk ook gewoon geld binnenkomen. Natuurlijk bepaal je zelf hoe je dagen eruit zien, maar je bepaalt niet wie jou nodig heeft. Je bent altijd afhankelijk van de vraag.’
Zzp-docenten lijken ook minder gebruikelijk dan zzp’ers in zorg of journalistiek. Hoe verklaar je dat?
‘Het idee dat zzp’ers amper worden ingezet, spreek ik graag tegen. Maar ik merk wel dat besturen het niet altijd hardop uitspreken. Dat is ook een kwestie van onwetendheid. Als een zzp’er eenmaal binnen is, willen scholen vaak niet anders. De meeste flexleerkrachten stappen ook niet in om werk af te pakken van mensen in loondienst, maar willen juist helpen om te zorgen dat vaste docenten niet uitvallen (inval vóór uitval).’
De standaardreflex lijkt ondertussen vaak dat er meer geld bij moet.
‘Meer geld is niet automatisch de oplossing voor alle problemen in het onderwijs. Zodra iets nieuws wordt voorgesteld, is de reactie vanuit het onderwijs vaak: we moeten niet veranderen, er moet alleen meer geld bij. Punt. Het is vaak een kleine groep die zich uitspreekt, maar dat deel schreeuwt wel vaak het hardst wanneer je met alternatieve ideeën komt. Veel leerkrachten zijn óók gestopt uit onvrede met de organisatie, bleek uit enquêtes die we afnamen onder ruim vierhonderd leerkrachten die het onderwijs hebben verlaten.’
Wat voor oplossingen draag je zelf dan aan?
‘In een ideale situatie zouden we niet meer moeten zoeken naar de leerkracht die alles kan. Het is misschien een gevaarlijke uitspraak, maar er is in mijn ogen niet zozeer een lerarentekort in het aantal bevoegde mensen: er is een lerarentekort in het aantal mensen dat alles moet doen waarvan wij vinden dat het in het onderwijs hoort. We verwachten nu vaak dat de leerkracht automatisch een ‘alleskunner’ is. In de toekomst zouden we dat echter veel meer kunnen opsplitsen. Sommige mensen zijn bijvoorbeeld heel goed als coach of pedagoog, en anderen weer als didacticus. Denk bijvoorbeeld aan een coach die een leerling de volledige acht jaar begeleidt, en anderzijds leerkrachten die specifieke vakken op zich nemen waar ze écht in thuis zijn. Als wij van één persoon allebei de kwaliteiten blijven vragen, houden we heel weinig mensen over.’
Hoe realistisch zijn die veranderingen op korte termijn?
‘Die verandering zal geleidelijk moeten gaan, want als je te snel wilt veranderen in het onderwijs, word je vaak uit de boot gegooid. We komen er uiteindelijk wel, maar de problemen in het onderwijs zijn zeker niet van vandaag op morgen opgelost. Daarbij gaat het wel om kostbare tijd, want er zijn veel leerlingen die nu slecht onderwijs krijgen. Die gevolgen zie je nu nog niet, maar over twintig jaar kunnen kinderen in sociaal en cognitief opzicht heel veel last krijgen van de huidige problemen. Dat is uitermate zorgwekkend’