AMSTERDAM – In De Balie vond maandag een levendige gespreksavond plaats over kansenongelijkheid in het Amsterdamse basisonderwijs. Daarbij ging het vooral over achterliggende oorzaken en structuren: ‘In het debat wordt het thema nu te vaak ‘geracialiseerd’ en toegespitst op etniciteit.’
‘Ik word er een beetje ongemakkelijk van. Waarom moet het vwo altijd als heilige graal worden gezien?’ We zijn halverwege de avond als de spanning oploopt, omdat een bezoeker zich ergert aan de vraagstelling van de gespreksleider. Niet zo vreemd: de thematiek die deze maandagavond wordt besproken in De Balie ligt gevoelig: kansenongelijkheid in het onderwijs.
Het is een taai onderwerp, ogenschijnlijk onmogelijk te tackelen binnen de krappe twee uur die ervoor zijn uitgetrokken. In de zaal zijn gesprekstafels ingericht waar leerkrachten, ouders, schooldirecteuren en andere geïnteresseerden kunnen soebatten over kansenongelijkheid.
Voor stadssocioloog Iliass El Hadioui is de problematiek herkenbaar. Hij is zelf een klassieke ‘stapelaar’ die op het vmbo begon en zich uiteindelijk opwerkte tot wetenschapper. ‘Ik was zelf altijd vrij stil in de klas en werd daardoor vaak als ongemotiveerd beschouwd. Ik heb een heerlijke route afgelegd, maar dat ik meer kon, werd niet altijd gezien.’
Tegenwoordig houdt hij zich bezig met onderzoek naar kansenongelijkheid in grote steden. ‘Kansenongelijkheid is een veelkoppig monster, maar in het debat wordt het thema nu te vaak ‘geracialiseerd’ en toegespitst op etniciteit. Dat terwijl kinderen van autochtone, laagopgeleide ouders bijvoorbeeld ook vaak een lager advies krijgen dan autochtone kinderen uit een hoogopgeleid milieu. Maar ook postcode is een belangrijke verklarende factor in het advies dat docenten geven. Wijken kunnen economisch, sociaal en cultureel minder ‘kapitaalkrachtig’ worden als er sprake is van segregatie in het onderwijs. Dat kan vervolgens weer leiden tot mindere prestaties van leerlingen en een gebrek aan kansen om door te groeien.’
‘Postcodekansen’
Als iemand die extremen in ‘postcodes’ herkent, is het Sunita Konings. Tot voor kort gaf ze les op een ‘witte’ school in Amsterdam-Zuid. ‘Bijles was daar veel gebruikelijker, of kinderen dat nu nodig hadden of niet. Ouders waren daar vaak veel mondiger, en het was vrij gebruikelijk dat de meeste leerlingen doorstroomden naar havo of vwo. Op die school was veel vaker sprake van ‘die ene leerling’ die naar het vmbo moest. Dat was daar veel vaker uitzondering dan regel.’
Die realiteit is voor Konings inmiddels totaal anders, nu ze leerkracht is op de Timotheusschool in Nieuw-West, waar het merendeel van de leerlingen afkomstig is uit een lagere sociaal-economische klasse. Daar merkt ze dat kinderen met hogere cognitieve capaciteiten weinig gelijke kansen krijgen. ‘Wat Ilias vertelt, is herkenbaar. Kansenongelijkheid heeft vaak deels met geld te maken, maar ook met afkomst. Als docent merk ik vaak dat ik – onbedoeld – automatisch ook met dat soort factoren bezig ben.’
Stella de Swart ervoer als ouder vooral die sociaal-economische kanten van kansenongelijkheid. Toen haar kinderen op de basisschool zaten, lag ze in scheiding en was ze werkloos. Geld voor lunchpauzes had ze niet: ‘Ik moest mijn kinderen dagelijks ophalen van school, zodat ze thuis een boterhammetje konden eten en om één uur weer terug waren. Dat heeft veel impact gehad, omdat ze tussen de middag niet konden afspreken met vriendjes en vriendinnetjes.’
Vijftien restaurants
Inmiddels is de zoon van De Swart op zijn plek op Hubertus & Berkhoff, een culinaire vakschool in Amsterdam. De gespreksleider vraagt waar haar zoon had kunnen staan als haar sociaal-economische status anders was geweest. ‘Daar kan ik geen antwoord op geven.’ Dat is waar het even spannend wordt, als een toeschouwer vraagt waarom ‘hoger altijd beter is.’ De Swart reageert: ‘Al zijn vriendjes gingen naar het vwo, en dat had hij zelf liever ook gedaan. Maar uiteindelijk maakt scholing niet eens veel uit, zolang de vriendschap maar blijft. Dat is toch het belangrijkste.’
Ongelijke kansen of niet: de ambitie is bij haar zoon niet verloren gegaan. De Swart: ‘Hij wil uiteindelijk vijftien restaurants gaan runnen in Amsterdam-Oost, dus wat dat betreft is het vwo misschien toch niet écht een heilige graal.’