AMSTERDAM – De Staat heeft onzorgvuldig gehandeld in het bepalen van de tarieven voor de forensische zorg. Dat bepaalde de rechtbank Den Haag dinsdagochtend in een kort geding dat werd aangespannen door onder meer de Amsterdamse tbs-kliniek Inforsa.
Arkin, de GGZ-aanbieder waar Inforsa onder valt, Fivoor en DFZS spanden de rechtszaak aan, omdat ze vinden dat ze te weinig geld van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) krijgen om de kwaliteit van hun zorg te waarborgen. De forensische zorginstellingen leveren gedwongen behandelingen aan volwassenen die een strafbaar feit hebben gepleegd. Korting op de budgetten zorgt er volgens de instellingen onder meer voor dat het risico groter wordt dat hun patiënten opnieuw een misdrijf plegen.
De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), het agentschap van de Staat dat werd aangeklaagd, zei twee weken geleden dat de instellingen bij ‘het verkeerde loket’ staan, omdat de DJI afhankelijk is van de landelijke maximumtarieven die bepaald zijn door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA). De huidige budgetten voor de forensische zorg liggen echter onder deze maximumtarieven en volgens de rechter heeft de DJI tot nu toe niet voldoende kunnen bewijzen dat deze budgetten reëel zijn.
De rechter nam ook in haar oordeel mee dat de eisende partijen al eerder bezwaar hadden gemaakt tegen de inkoopprocedure van de DJI, maar dat de dienst daar toen niets mee gedaan heeft. De instellingen hadden vanwege hun afhankelijkheid van de DJI toen geen andere keus dan, onder protest, toch hun contracten met de DJI te tekenen.
Eerder vertelde Inforsa-directeur Dick de Wit aan AT5 dat Inforsa per jaar zeker twee miljoen euro extra nodig heeft om de kwaliteit van haar zorg te waarborgen. De afgelopen drie jaar heeft de kliniek ‘miljoenen verlies’ gedraaid.