AMSTERDAM – In de rubriek Verloren Amsterdam zoomen we dagelijks in op stukjes Amsterdam die dreigen te verdwijnen of inmiddels tot de historie behoren. Vandaag: werken op een Amsterdamse begraafplaats. Hoe is het om elke dag met verloren Amsterdammers bezig te zijn?
‘Elf uur naar het graf, half twaalf koffiekamer.’
‘Wat voor graf?’
‘Algemeen, oké.’
‘En wat is de naam?’
‘Hoeveel mensen?’
‘Twintig, oké.’
Jacqueline Degenkamp (52), beheerder van begraafplaats Sint Barbara in Amsterdam-West, zal tijdens het interview nog vaker onderbroken worden door het rinkelen van haar telefoon. De dood doet niet aan plannen. Degenkamp daarom inmiddels ook niet meer. Ze vindt het juist leuk dat geen dag hetzelfde is. Ook de omgang met nabestaanden vindt ze fijn. ‘Dat je mensen een goed gevoel kan bezorgen, ondanks hun verdriet.’
Sint Barbara wordt inmiddels al drie generaties beheerd door de familie Degenkamp. De begraafplaats herrees vanaf 1893 letterlijk uit de resten van begraafplaats De Liefde. De Liefde was gevestigd bij het Bilderdijkpark en kon door stadsuitbreiding niet verder opschalen. Degenkamps vader heeft de botjes nog met een schop moeten opgraven. Deze werden vervolgens in een nieuwe kist vervoerd naar Sint Barbara en daar opnieuw begraven.
Spelen op de begraafplaats
Dat Sint Barbara van oorsprong een katholieke begraafplaats is, is aan bepaalde delen nog goed te zien. ‘Als mensen erom vragen, hogen we deze op’, zegt Degenkamp als we langs een verzameling oude, verzakte graven lopen. Boven bijna alle graven torent een stenen kruis uit. Aan sommige kruizen hangt een verweerde Jezus Christus. En dan te bedenken dat Degenkamp als kind gewoon op de begraafplaats speelde.
Hoe is het om elke dag met de dood bezig te zijn? ‘Voor mij is het helemaal niet gek of moeilijk, omdat ik geboren ben op de begraafplaats’, vertelt Degenkamp. ‘Ik vind het ook niet lastig om de verhalen van nabestaanden te horen. En ik doe dan gewoon wat mijn gevoel me ingeeft. Soms geef ik een groepsknuffel.’
‘Hee, dat is mijn neef, Martin’, zegt Degenkamp plotseling. Ze wijst naar een man die voor een statig grafmonument staat. ‘Hij is vandaag jarig, dus ik zal hem even feliciteren.’
‘Hee, jarige job, gefeliciteerd!’
‘Ja, waar je vandaan komt, daar moet je naar teruggaan’, glimlacht Martin. Hij blijkt voor het graf van zijn moeder te staan.
Ook Martin is nuchter als het over de dood gaat. ‘Als ik hier kom, heb ik nooit het gevoel dat ik naar een begraafplaats ga. Ik ga gewoon even op bezoek bij m’n moeder, m’n tante, en m’n nicht.’
Als het komt, dan komt het
Aan de andere kant van de stad, in Amsterdam-Oost, ligt begraafplaats De Nieuwe Ooster. ‘Bomenman’ van het park Johan Mullenders (57) laat zijn eigen graf zien. Er staat nu alleen nog een struikje op. Formeel kan Mullenders de plek niet reserveren, maar hij heeft ‘m ingetekend op de digitale kaart van De Nieuwe Ooster en het merendeel van zijn collega’s weet waar hij graag wil komen te liggen.
‘Ik ben nooit bang geweest voor de dood’, zegt hij. ‘De dood hoort net zo bij het leven als de geboorte. En als het komt, dan komt het. In de regel merk je er zelf niets van, naar verluidt.’ Mullenders denkt dat de dood voor hem een vrij normaal gegeven is geworden door zijn werk op de begraafplaats. Ook voor zijn kinderen. ‘Die lopen hier al van kleins af aan rond.’
De zakdoekjesboom
Het planten en verzorgen van de bomen is niet het enige wat Mullenders op De Nieuwe Ooster doet. Hij helpt mensen bijvoorbeeld ook met het uitzoeken van een graf. Vroeger heeft Mullenders zich weleens afgevraagd of hij wel geschikt was voor dit werk, want hij moest ‘soms even lucht happen’ bij het horen van de droevige verhalen van de nabestaanden. Maar de dankbaarheid van mensen woog uiteindelijk zwaarder.
Zo hielp hij ooit een vrouw die net haar zoon was verloren door een auto-ongeluk. Mullenders had ’s ochtends met de vrouw in het café op De Nieuwe Ooster afgesproken. ‘Ze zat al aan de drank en aan haar hele houding merkte je dat ze erg veel verdriet had. Ik kon haar gelukkig helpen met een mooi graf naast een jeugdvriend van haar zoon. Die mevrouw was zo dankbaar dat ze me knuffelde.’
Mullenders eigen graf ligt tussen zijn twee favoriete bomen: een grote, rode beuk en een zakdoekjesboom. Als de zakdoekjesboom bloeit, lijkt het net alsof er allemaal zakdoekjes aan zijn takken hangen. Een troost, net zoals Mullenders en Degenkamp dat zijn.