AMSTERDAM – Burgerschapsonderwijs krijgt een nieuw gezicht. Sinds 2006 zijn scholen verplicht om burgerschapsonderwijs te geven, maar scholen konden het vrij invullen. Omdat sommige scholen het niet duidelijk vonden wat van hen werd verwacht, besloot minister Slob de wettelijke opdracht voor scholen aan te scherpen in de vorm van een nieuw wetsvoorstel.
In het nieuwe wetsvoorstel staat dat onder andere dat basis- en middelbare scholen leerlingen kennis en respect moeten bijbrengen over de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Deze waarden houden in dat vrijheid, gelijkwaardigheid, solidariteit, verantwoordelijkheid en tolerantie de verplichte kern moeten worden van het burgerschapsonderwijs.
Het wetsvoorstel zou volgens critici leerlingen te veel opleiden tot ‘brave burgers’. Een woordvoerder van de vereniging christelijk en katholiek onderwijs Verus vertelde aan Trouw dat het burgerschapsonderwijs zo een vorm van dressuur en disciplinering zou worden.
Bijzondere, en met name religieuze scholen vinden daarnaast dat dit nieuwe wetsvoorstel niet alleen een inbreuk is op de vrijheid van het onderwijs, maar ook op de vrijheid van religie. In een cultureel diverse stad zoals Amsterdam wordt kritisch gekeken naar de invulling van burgerschap. In samenwerking met de gemeente is daarom de dialooggroep burgerschap opgezet om docenten burgerschap hiermee te helpen. Toch staan sommige Amsterdamse scholen nog steeds lijnrecht tegenover de overheid.