AMSTERDAM – Minister Arie Slob van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media mocht niet het volledige bestuur van het Cornelius Haga Lyceum wegsturen. Dat oordeelt de rechtbank Amsterdam maandagmiddag.
Volgens de minister voldeed de school niet aan de wettelijk opgelegde burgerschapsopdracht om actief burgerschap en sociale integratie te bevorderen, en was er op de school sprake van financieel wanbeleid en zelfverrijking. De rechtbank vindt deze aantijgingen te sterk en de maatregelen niet proportioneel.
Uit de jurisprudentie blijkt dat scholen veel vrijheid hebben in de invulling van de burgerschapsopdracht. De rechtbank stelt vast dat de school wel aandacht had voor de burgerschapsopdracht door reguliere vakken zoals geschiedenis en biologie.
Ook zou de school volgens de minister een financieel wanbeleid voeren. Hierin geeft de rechtbank de minister ten dele gelijk. Bij vier uitgaven was er inderdaad sprake van onrechtmatige zelfverrijking en onrechtmatig handelen. ‘Algeheel financieel wanbeleid’ is volgens de rechtbank daarom een te sterk oordeel.
Ontslag van het volledige bestuur staat dan ook niet in verhouding met het door de rechtbank vastgestelde wanbeheer. Dat was minder ernstig dan de minister suggereerde. Daarnaast had de minister eerst andere maatregelen moeten proberen, zo blijkt uit de parlementaire rechtsgeschiedenis. Dat deed Slob niet.
Op Twitter heeft Slob aangegeven in hoger beroep te gaan. Hij schrijft dat de uitspraak dat hij niet mocht eisen dat bestuur opstapt een ‘ongemakkelijk gevoel’ geeft. Dat is omdat de rechtbank wel constateerde dat er op het Haga Lyceum ruimte is voor personen met een ‘anti-democratisch en anti-integratief gedachtegoed’.