DEN HAAG – De Nederlandse Staat weigert in gesprek te gaan met drie forensische instellingen – waaronder het Amsterdamse Inforsa – die een rechtszaak aanspanden om hogere vergoedingen te eisen. Dat blijkt uit een kort geding dat vandaag plaatsvond in de rechtbank van Den Haag.
Volgens de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) staan de instellingen bij ‘het verkeerde loket’, omdat de DJI uitgaat van de landelijke maximumtarieven die bepaald zijn door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZA). De DJI zegt vertrouwen te hebben in het onderzoek dat de NZA heeft gedaan om de tarieven vast te stellen.
Arkin – de GGZ-aanbieder waar Inforsa onder valt – Fivoor en De Forensische Zorgspecialisten (DFZS) spanden de rechtszaak aan, omdat ze vinden dat er te weinig geld van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) beschikbaar is om de kwaliteit van hun zorg te waarborgen. Volgens de instellingen zorgt dit er onder meer voor dat het risico groter wordt dat hun patiënten opnieuw een misdaad plegen.
De DJI suggereert dat de instellingen hun kostenplaatje heroverwegen. Zo heeft Inforsa volgens de DJI zelf de keuze gemaakt om zich te vestigen in het centrum van Amsterdam. Als de kliniek uit Amsterdam vertrekt, zou ze kunnen besparen op vastgoedkosten, is de gedachte.
Volgens een van de advocaten van de instellingen kan een forensische instelling niet zomaar verhuizen, omdat niemand een tbs-kliniek ‘in zijn achtertuin’ wil. Bovendien zou Amsterdam na een eventueel vertrek van Inforsa geen tbs-kliniek meer hebben.
‘Ik sta met mijn rug tegen de muur,’ zegt Dick Veluwenkamp, bestuurder van Arkin, tijdens de zitting. ‘De ontoereikende vergoedingen trekken niet alleen een wissel op Inforsa, maar we onttrekken ook Amsterdammers met andere problemen, zoals persoonlijkheidsstoornissen, van zorg.’ Veluwenkamp vreest dat Arkin door de ontoereikende budgetten een opnamestop moet invoeren.
De uitspraak van de rechter volgt op 28 januari.