AMSTERDAM – Afgelopen weken vond in Amsterdam de Flamenco Biënnale plaats. Tijdens dit festival komen er verschillende internationale flamenco artiesten overvliegen om hun kunsten aan een groot publiek te laten zien. Hoe ziet de Flamenco community in Amsterdam eruit? Ik sprak met flamencodanseres Teresa Jaldón en ging naar de Masterclass van Patricia Guerrero.
Te cortan las alas
‘Sorry chiqui, ik zou graag de hele avond voor je vrij hebben maar ik heb een afspraak voor Flamenco Family.’ zegt Jaldón vanuit de keuken terwijl ze vijf pakken thee uit een bovenkastje pakt. Flamenco Family is Jaldon’s tweede passie: een duurzame kledinglijn met designs vol met Spaanse invloeden. ‘Welke wil je? Ik heb uit alle landen.’ Zegt ze terwijl ze me de theesoorten voorhoudt.
Als ik een kop Marokkaanse thee in mijn rechterhand en kater Chico op mijn schoot heb begint ze te vertellen. Vol verbazing vertelt ze hoe een studente uit Madrid haar diezelfde dag heeft gevraagd stage te mogen lopen bij Jaldón’s flamencodansschool, met als hoofdlocatie het achterzaaltje van tapasrestaurant Café Duende in de Jordaan. ‘Waarom hier?’ vraag ik direct. ‘Ik denk dat ze weg uit Spanje wil, talen wil leren. Wellicht een ander rollo dan alleen de dans, misschien ook om sociale redenen.’
Teresa woont sinds 1993 in Nederland. ‘Ik voelde me gelijk thuis, ik werd verliefd op Amsterdam. Ik vond de vrijheid van creativiteit die ik daar niet had. Hier werden en worden de artistieke professies veel meer gewaardeerd. Zoals flamencodanser Israel Galván ooit zei: “si te quedas en España, te cortan las alas..” Oftewel ze knippen je vleugels daar. Je moet wegvliegen. En dat voelde ik ook.’
Eerst worden ze verliefd op de stippen
‘Hoe zou je de Flamenco gemeenschap hier beschrijven?’
‘Er zijn hier hele goede dansers, maar de dans is hier meer..’ Ze pauzeert even tot ze het woord vindt wat ze zocht: ‘Polite’. Volgens haar zijn de leerlingen hier wel een ander verhaal. ‘Zo spontaan, net kinderen zo puur. Ik heb gemerkt dat het publiek heel erg veranderd is. Nu is het publiek jonger. En komen de mensen vanuit allerlei andere landen dan Spanje of Nederland.’
Chico springt van mijn schoot als ik vraag wat mensen zonder Spaanse wortels nou aantrekt in deze kunst. ‘Ik denk het romanticismo. Eerst worden ze verliefd op de stippen, de passie, de Spaanse vrouw, de man. Ik heb aan mijn leerlingen gevraagd waarom zij Flamenco dansten. De meesten kon de dans gestolen worden. Het ging hen om wat de dans met hen doet. Ik kreeg antwoorden als: Ik vind mezelf mooi als ik dans, het geeft me zelfverzekerdheid.’
Volgens Jaldón trekt Flamenco aan. ‘Er is in deze stad goed publiek voor. Nederlanders omarmen andere culturen heel erg. Dat respecteer ik zo. Maar Flamenco is als een taal en de taal is hier anders. Compleet anders. Ik mis het rauwe flamenco.’ ‘Rauw’ herhaalt ze met een handgebaar dat iets probeert te grijpen.
Elitair Flamenco
Ik vraag door naar wat ze precies bedoelt met het ‘nette’ Flamenco van hier. Ze vertelt dat de directrice van de Biënnale haar ooit had gezegd het festival een elitair flamenco aanbood. ‘Ik begrijp het niet. Elitair Flamenco, dat bestaat niet.’ Ze begint over Patricia Guerrero die op meerdere evenementen stond op de Biënnale. ‘Ik ken haar goed van vroeger in Spanje. Haar moeder was danslerares in een kleine dansschool.’ Ze schudt haar hoofd terwijl ze Chico voor de derde keer van tafel haalt. ‘Que elite..’.