AMSTERDAM- Eén voor één worden de speelkaarten op tafel gegooid. Vier oudere mannen zitten aan een ronde tafel bedekt met een dik roodbruin tafelkleed. Hun ogen zijn sterk gefocust op hun eigen kaarten. Dit zijn de ‘klaverjasmannen’ van de Jordaan. Elke vrijdagmiddag komen ze hier, in café de Hegeraad op de Noordermarkt, bij elkaar om te kaarten.
Even hiervoor kwam klaverjasman Henk van der Werff (67) als eerste binnengelopen. We staan aan de bar. Of zoals ze hier in het café zeggen: bij de pomp. ‘Ik loop hier al rond sinds ik in de luiers zat. Dat zegt wel genoeg over wat deze kroeg voor mij betekent toch? Het voelt als familie,’ vertelt hij met een Amsterdamse tongval. Na elke zin moet hij hard lachen. Vroeger was Henk timmerman, maar nu is hij al een tijdje gepensioneerd. ‘Als je niet kaart, moet je de hele dag aan de drank zitten. Dat is ook niks.’ Weer schatert hij van het lachen.
Hé Fransie, klinkt het uit alle hoeken van het café. Een man met een tevreden blik in zijn ogen komt binnen.
Henk grapt: ‘Ja, da’s mijn kaartpartner. Kijk, Fransie loopt gauw door. Hij wil niks met deze enquête te maken hebben.’ Fransie is de buurman van Henk en had vroeger een eigen bierbrouwerij. Ze zitten al jaren in hetzelfde team. Klaverjassen speel je altijd in twee teams van twee. Vandaag heeft het andere team een invaller. ‘Dat is een gevaarlijke. Arie heet hij.’
Hé Arie! Een man met grijzige haren die netjes in een scheiding zijn gekamd, komt binnen.
‘Hé Arie, weet jij nou wat een typische Jordanees is? Jij bent ouder. Jij moet het weten,’ vraagt Henk. Arie Zwaan (71) had vroeger een koffiehuis in de Jordaan. Maar nee. Hij weet het ook niet. Het is inmiddels drie uur. Normaal beginnen de klaverjasmannen stipt om deze tijd. Maar Boekie is te laat. ‘Boekie heeft vast de pont gemist,’ roept barvrouw Karin Stutser (59) met haar felblauwe pretogen. ‘Ja of hij is zijn horloge vergeten. Dat heeft ie ook weleens. Dan moet ie weer terug,’ zegt Henk lachend.
Café Hegeraad is een echte bruine kroeg in de Jordaan. Bruine houten tafels en stoelen. Een antieke klok die elk uur ratelt. Alleen cash betalen. En er draait geen muziek. ‘Het is een praatcafé. Als er muziek aanstaat, stappen gasten toch minder snel op elkaar af,’ vertelt Karin. En ook typerend, in het midden van het café staat een klein hokje. Heren-wc staat er op het deurtje. En een bordje verboden toegang. Eigenlijk mag zo’n wc niet meer van de gemeente. Vanwege de hygiëne. Maar regelmatig wordt er toch nog doorgetrokken.
Dag Boekie! Een man met een gouden ketting loopt binnen. Boekie had inderdaad de pont gemist
Het is kwart over drie. De mannen nemen plaats aan hun tafel. Hun biertjes staan al klaar. Henk zegt nog tegen me: ‘Je mag meekijken, maar je mag je er absoluut niet mee bemoeien hoor!’ Met soepele handbewegingen worden de kaarten op tafel gegooid. Het is stil. Op de achtergrond klinkt het geroezemoes van stamgasten. Frenkie, een andere stamgast kijkt over hun schouders mee. Hij grapt tegen de mannen: ‘Henk, heeft kaarten in zijn sokken verstopt.’ De mannen lachen. Waarom doe jij niet mee?, vraag ik hem. ‘Ik deed vroeger mee. Maar ik heb een keer valsgespeeld.’
Samen met Sam Witsenhuijsen (23) kijk ik naar het klaverjassen. Hij waarschuwt me voor Frenkie: ‘Als je eenmaal met hem praat, kom je niet meer van hem af.’ Sam is een geboren en getogen Jordanees. Een typische Jordanees? Dat is volgens hem iemand met een hele grote mond en een klein hartje. ‘Ze zijn eigenlijk heel lief hier en iedereen helpt elkaar.’ Café Hegeraad is van zijn oom Peter. ‘Zijn zoon heet ook Peter. En je kan het wel raden. Zijn zoon heet ook Peter. Dan krijg je dus Piet, Peter en Petertje. Dit is echt typisch voor Jordanezen.’
De klaverjasmannen gaan nog tot zes of zeven uur door. Henk is niet aan het winnen. ‘Arie is een echte slinkse’, zegt hij nog. Ik wil naar buiten lopen door het roodfluwelen gordijn. Een man met grijs haar en beslagen bril botst bijna tegen me aan: ‘Oh, gaan we dansen?’
Geschiedenis de Jordaan
De Jordaan is van oorsprong een typische volksbuurt. In de 19e eeuw heeft de wijk grote armoede gekend. Woningen verpauperden en de hygiëne verslechterde. Er ontstonden epidemieën en ontevreden Jordanezen kwamen in opstand, zoals tijdens de Palingoproer in 1886. De politie verhinderde het traditionele feest ‘palingtrekken’ van de Jordanezen. Er ontstond een volksopstand. Tijdens de 20e eeuw pakten welgestelde Amsterdammers deze problemen aan. Maar armoede, werkloosheid en sociale problemen bleven een rol spelen in deze wijk. Jarenlang woonden er alleen maar arbeiders. Maar nu komen er steeds meer expats en jonge gezinnen. Vanwege de stijgende huizenprijzen, trekken de “echte” Jordanezen naar andere wijken.