In de rubriek Allemaal Amsterdam zoomen we dagelijks in op bijzondere mensen en plekken in de stad. Vandaag: modestudenten op het Amsterdam Fashion Institute.
AMSTERDAM – Het Amsterdam Fashion Institute (Amfi) is sinds 1992 dé mode-opleiding van Amsterdam. Hoe is het om hier elke dag rond te lopen? Redacteur Flora gaat het avontuur aan en neemt voor één dag plaats in de Amfi-lesbanken.
‘Het is dat ik met jou had afgesproken, anders was ik niet op tijd gekomen,’ zegt Bastiaan van der Hoek (23) bij de ingang van het AMFI. ‘We werken vaak tot laat door, dus ‘s ochtends is het moeilijk uit bed komen.’ Het is negen uur: de eerste les begint over een kwartier. Bastiaan heeft een boodschappentas bij zich, waar de arm van een paspop uitsteekt. ‘Inspiratie voor een design-les, vanmiddag,’ legt hij uit.
Onze eerste les is vandaag Pattern Design. In dit klaslokaal hult men zich niet louter in tweedehands kleding, zoals veel Amsterdamse jongeren op de UvA doen. Brandschone merkkleding, hoge laklaarzen, een extravagante roze bontjas (‘Geïnspireerd op Gucci,’ legt de drager uit), zijn ook allemaal onderdeel van het AMFI-tenue. Wanneer een jongen in een opvallend ontworpen spijkerjasje zich laat neerploffen op een stoel achter een computer, hoor ik hem speels tegen zijn klasgenoot zeggen: ‘It’s called fashion, darling, look it up.’
Maar hoewel de Amfi-studenten misschien wel de freshest fashion van 020 hebben, zijn ze niet altijd fris en fruitig. Ze maken lange dagen, ‘soms tot half zeven,’ fluistert een student me toe – en aan pauze wordt niet gedaan. Negen tot vijf. Les. Aan één stuk door.
Ze maken lange dagen – en aan pauze wordt niet gedaan
Een haastig boterhammetje
De studenten ontwerpen digitaal een rokje. Daarna is het hollen naar Design in Making. In een doodstil lokaal oefenen de studenten met borduren. Geen pauzes – een student schuift haastig een boterhammetje naar binnen.
Ruim twee uur later arriveert docent nummer drie, voor de les Design – ontwerpen. De boodschappentassen vol materiaal komen op tafel. De studenten hadden vorige week allemaal twee thema’s gekregen van hun docent, en moesten objecten van huis meenemen die er mee te maken hadden. Nu moeten ze in groepjes outfits bedenken met de objecten en die fotograferen.
Bastiaan had de thema’s ‘perfection’ en ‘kitsch,’ vertelt hij. Vandaar de lichaamloze paspop-arm in zijn tas. Op de tafels verschijnen, onder andere, een luchtbed, plastic bloemen, IKEA-tassen, bubbelplastic, tiewraps en pruiken.
Op de tafels verschijnen een luchtbed, plastic bloemen, IKEA-tassen, bubbelplastic, tiewraps en pruiken
‘De toekomst van de mode’
Binnen vijf minuten struint er een jongen door het lokaal met bubble wrap als cape. Bastiaan en zijn groepje maken een harnas van kartonnen dozen en kabels. ‘De toekomst van de mode,’ grapt Bastiaan tussen neus en lippen door, terwijl hij een stuk doos aan zijn borst bevestigt.
‘Als dit een goede foto is, kan je hem altijd nog voor Instagram gebruiken,’ zegt een meisje terwijl ze een blauwe Ikea-tas op het hoofd van haar klasgenoot bevestigt.
Rond half vier begin ik het te voelen: te veel cafeïne, te weinig zuurstof in dit lokaal, te weinig eten. Mijn concentratie ebt weg. Als ik dit tegen Bastiaan zeg, reageert hij slechts met: ‘Ach, het went. Ik heb er niet eens meer last van om een hele dag niet te eten.’ Hij spreekt als een veteraan tegen een jonge soldaat, op het modeslagveld.
Dat slagveld neemt exorbitante vormen aan. Een meisje krijgt een roze pruik over haar gezicht geplakt, waar vervolgens weer een zonnebril overheen moet. ‘Het stinkt zo erg!’ hoor ik het meisje zeggen. In mijn ooghoek zie ik een bh gemaakt worden van lege colaflessen. Een ballon wordt opgeblazen en knapt gewelddadig weer uit elkaar.
‘Ik heb er niet eens meer last van om een hele dag niet te eten’
Aan het einde van de les is alles binnen vijf minuten weer opgeruimd. De studenten hebben inspiratie opgedaan voor ontwerpen, aan de hand van hun eigen ongebreidelde creativiteit. Bastiaan neemt afscheid van me, om precies vijf uur. Hij gaat nog even werken aan zijn borduuroefeningen, zegt hij.
Ik heb geen steek gezet vandaag. Toch ben ik moe. Slap, vind ik van mezelf. De modestudenten doen dit elke dag. Maar goed.. zij liever dan ik.