In de rubriek Allemaal Amsterdam zoomen we dagelijks in op bijzondere mensen en plekken in de stad. Vandaag: kunstenaarswinkel Boekie Woekie.
AMSTERDAM – Kunstenaarswinkel Boekie Woekie op de Berenstraat bestaat 33 jaar, maar haar dagen zijn geteld. ‘Over vier jaar moeten we eruit.’ NAP Nieuws sprak met Runa Thorkelsdottir (64), mede-eigenaar van het zaakje op de Berenstraat. ‘Er heerst een idiote sfeer in Amsterdam. Iedereen moet maar geld verdienen’
‘We begonnen met Boekie Woekie in 1986. Dat was een winkeltje van twee bij drie op de Gasthuismolensteeg,’ vertelt Runa, die met gekruiste armen in een bureaustoel zit. Het licht van het lampje op het bureau voor haar flitst in de spiegeling van haar bril als ze mijmerend over de winkel praat. ‘We waren jong, we waren net klaar met de kunstacademie en we hadden besloten dat we onze eigen boeken wilden verkopen. Ik denk dat we in het begin twintig titels hadden liggen. Nu liggen hier bijna 8.000 werken van allerlei kunstenaars.’
Mag echt iedereen hier zijn werk neerleggen?
‘Natuurlijk! Moet je luisteren, als jij zegt dat jij een kunstenaar bent en jij wilt je werk bij ons neerleggen, dan geloof ik jou. Wij zijn geen selectiecommissie die bepaalt wat kunst is en wat niet. Iedereen mag hier zijn boeken verkopen. Dat maakt ons sterk, ze komen speciaal vanuit Amerika en Japan om hier rond te komen kijken, soms met hele schoolklassen. Aan de andere kant maakt het ons ook zwak.’
Hoezo zwak?
‘Nou ja kijk, we hebben geen bepaalde richting waarin we het aanbod kunnen sturen. Echt rijk worden we dus niet van Boekie Woekie. We verkopen de kunst in consignatie, dat wil zeggen dat jij je werk bij ons te koop kunt aanbieden. Maar we kopen je werk niet van je, als je het verkoopt mag je het geld houden. We verdienen aan de postkaarten die we ontwerpen en thuis afdrukken.’
Dat lijkt me geen vetpot nee
‘Deze winkel is ons kunstwerk, de gezamenlijke sculptuur van mij en de twee andere kunstenaars die deze winkel runnen (Jan Voss en Henriëtte van Egten, red.). We doen dit niet voor het geld.
Boekie Woekie verkoopt ook LP’s?
‘Ja, kijk daar liggen ze,’ Runa strekt haar arm uit in de richting van de onderste boekenplank waar twee rijen met LP’s boven elkaar staan. ‘Wij beperken ons niet tot boeken, zo werkt het niet met kunst. Kunst is niet dit’, ze tekent met haar vinger een cirkeltje op het bureau.
De meeste winkels op de Berenstraat verkopen kleren en koffie, jullie niet
‘Ach er heerst een idiote sfeer in Amsterdam. Iedereen moet maar geld verdienen. In de afgelopen tien, vijftien jaar zijn er om ons heen alleen maar modewinkels gekomen. Het publiek wordt daarmee ook steeds minder interessant. De toeristen komen hier naartoe om te gaan winkelen in dezelfde winkels die je in Londen, Parijs of New York vindt. Amsterdam wordt straks net zo’n eenheidsworst als al die andere steden.’
Was dat vroeger beter?
‘Wij kwamen hier in 1991 zitten, toen onze winkel op de Gasthuismolensteeg te klein werd. Boven ons woonde de vrouw die hier tientallen jaren een aardappelwinkel had gerund met haar man. Die was toen al dik in de negentig toen wij hier met Boekie Woekie neerstreken. Zij heeft de metamorfose van deze wijk niet meer meegemaakt, gelukkig. Toen was dit een heel andere buurt. Er zaten heel veel interessante, spannende winkels.’
Noem er eens een paar op
‘O het bárstte hier van de tweedehands boekwinkeltjes, er zaten grafische ateliers. Iets verderop zat een knopenwinkel. Het was toeristisch, dat wel, maar niets in vergelijking met nu. Het is hier de afgelopen jaren razendsnel verandert en daar heeft alle marketing rond de 9-Straatjes behoorlijk aan bijgedragen denk ik. De buurt is nu zo verschrikkelijk populair, onze buren hebben een maandhuur van 9.000 euro.’
‘We beloven dat we over vier jaar vertrekken op voorwaarde dat hij de huur niet verhoogt.’
Runa Thorkelsdottir, mede-eigenaar Boekie Woekie
Jullie ook?
‘Wij niet, dankzij onze advocaat. De eigenaar van het pand wilde onze huur met minstens 100 procent verhogen, dat zou neerkomen op een stijging van 5.000 euro per maand. Dat kunnen wij ons niet veroorloven. We hebben nu een contract met hem getekend waarin we beloven dat we over vier jaar vertrekken op voorwaarde dat hij de huur niet verhoogt.
Runa springt op als de houten voordeur met een stroef gekraak open wordt geduwd. Een echtpaar van een jaar of veertig stapt de winkel binnen. ‘Hmm, wat ruikt het hier lekker ouderwets.’ De man snuift tevreden glimlachend de geur van houten boekenplanken, inkt en oude tijdschriften op terwijl hij zijn ogen door het kleine, tot de nok met boeken en prenten gevulde winkeltje laat glijden. Zijn vrouw loopt naar de kassa met een postkaart in haar hand. ‘Hallo, deze wilde ik graag hebben.’ Als de twee de deur weer achter zich dicht hebben getrokken, gaat Runa weer zitten.
Hebben jullie veel vaste klanten?
‘Ja, behoorlijk wat, kunstliefhebbers vooral. Die komen hier eens in de zoveel tijd rondsnuffelen. We hebben gek genoeg niet zo heel veel Nederlandse klanten. Nederlanders geven niks uit, ja behalve aan kleding dan. Maar we moeten het vooral van de toeristen hebben, grappig genoeg.’
Als na een uurtje het interview op zijn einde loopt, kraakt wederom de deur. Er wandelen wat toeristen in felgekleurde jassen de winkel binnen, gevolgd door de koninklijke verschijning van Henriëtte (‘Hettie’) van Egteren.
‘Waar is Lou?’ vraagt ze na een korte woordenwisseling met Runa. ‘Volgens mij loopt die ergens achter rond, antwoordt de zij om zich vervolgens tot de toeristen te wenden. ‘Can I help you?’ Hettie verdwijnt naar achteren om haar vilten jas uit te trekken. Als ze terug de winkel in stapt heeft ze een pikzwarte kat in haar kielzog, Lou. ‘Die hebben we van de poezenboot, hij bokst wel eens met klanten, zo met z’n pootjes’, Hettie maakt een vegende beweging met haar hand, ‘zonder nagels hoor, hij is best lief,’ lacht Hettie.