In de rubriek Allemaal Amsterdam zoomen we dagelijks in op bijzondere mensen en plekken in de stad. Vandaag: de groenteman in de Javastraat.
AMSTERDAM – De Javastraat in Amsterdam-Oost staat bekend om haar chaotische gezelligheid. Van Perzische tapijten tot 50 smaken hummus, voor ieder is er wat wils. In deze multiculturele straat zijn ook allerlei groentewinkels te vinden, die de Amsterdamse klanten delen, maar ook beconcurreren. NAP Nieuws sprak Mustafa, van buurtsuper Lale Kasabi.
Welkom
Vanaf het eerste moment dat de klant de winkel binnen stapt, wordt hij/zij hartelijk begroet. ‘Goedemiddag mevrouw, alles goed?’ Mustafa neemt de tijd om iedereen die tussen de bedrijven door wat benodigdheden komt halen, vriendelijk te verwelkomen. Dat is ook meteen de kracht van Lale Kasabi. Ook wanneer een man van middelbare leeftijd wat bananen en een stronk broccoli komt afrekenen. ‘Dag beste man’, zegt Mustafa, terwijl hij zijn hand schudt, ‘Hoe was uw dag?’ ‘Druk,’ is het antwoord, ‘erg druk.’
‘Ik heb deze winkel sinds 1 juni, 1993,’ vertelt Mustafa. ‘Een jaar nadat ik in dit land ben gekomen. De naam van de winkel, wat Slagerij Tulp betekent, heb ik gewoon zo overgenomen. Ik vond het er wel bij passen.’
Mustafa heeft vier kinderen, en verwacht een kleinzoon in april. ‘Ik denk niet dat mijn kinderen de winkel gaan overnemen later. Kleine kans. Mijn oudste zoon heeft een goede baan bij de overheid. Misschien mijn jongste dochter. Maar voor meisjes is het wel hard werken.’ Hij denkt even na. ‘Maar zij heeft wel kracht, ze is sterk. Ik denk dat zij het wel zou kunnen.’
Mensen en mentaliteiten
Zo’n diverse straat trekt een divers publiek. Naast de Turkse huisvrouwen komen er dagelijks ook tal van studenten en yuppen langs. Een jonge vader met zijn baby in een draagzak is vaste klant bij Mustafa. ‘Gaat het goed met de kleine?’ ‘Ja zeker, hij slaapt weer wat regelmatiger.’ ‘Mooi, mooi. En hem zo dragen is ook goed hè, krijgt hij een band met zijn papa.’
‘De mensen hier op de Javastraat vind ik het leukst,’ vertelt Mustafa tevreden. ‘Je komt allerlei mensen tegen in mijn winkel van verschillende culturen en verschillende nationaliteiten. En verschillende mentaliteiten,’ benadrukt hij, ‘Dat is het grote voordeel van dit soort multiculturele wijken. Je leert iedere dag weer iets nieuws over iemand.’
De jonge vader neemt de overvolle tasjes over van Mustafa. ‘Weer meer gekocht dan ik van plan was!’ ‘Heel goed, heel goed!’ zegt de groenteman trots.
‘Morgen weer’
In tegenstelling tot veel Turkse mensen die naar Nederland zijn gekomen, wilt Mustafa hier zijn oude dag doorbrengen. ‘Ik zal hier blijven werken tot mijn pensioen,’ zegt hij. ‘Ik heb geen plannen om van baan te veranderen en blijf zeker hier in Nederland. Ik hoef later niet meer terug naar Turkije. Misschien ga ik met vakantie wat langer weg. Dat ik in plaats van twee à drie weken, nu vier à vijf weken op vakantie ga.’
Tussen het praten door helpt hij een mevrouw met felblauwe jas en bijpassende hoofddoek. Ze rekent meer limoenen en citroenen af dan op het eerste zicht geteld kan worden, en is er één vergeten af te rekenen. ‘Je probeert te pikken abla
Abla, is Turks voor ‘zus’, maar wordt vaak gebruikt door een jongere persoon als hij een oudere vrouwelijke persoon aanspreekt. ,’ zegt Mustafa gniffelend, ‘vandaag niet gelukt, morgen weer.’